Reisagent voor avontuurlijke levenskracht en ongemak. Beweeg, speel en deel je vrij

Categorie: Sensitief opvoeden (pagina 1 van 2)

Schaamte in opvoeding en verbinding

“Ik zou maar stoppen met huilen, want je ziet er lelijk uit zo en als we buiten lopen, ziet iedereen dat. Of misschien blijft je gezicht wel zo staan. Dat wil je niet hè?”

Dit zei een oppas tegen een kind van 5 dat haar ouders miste en daarom verdrietig was.

Het was onze dochter, die dit later verontwaardigd met ons deelde.

Serieus, mijn broek zakte af en de boosheid en verbazing spoot bijna uit mijn oren en die ’oppas’ heeft uiteraard nooit meer op onze kinderen gepast.

Maar dat parkeerde ik voor later en in dat moment ging ik bij mijn (ook huilend prachtige want zo menselijk) meisje liggen en vroeg door, liet haar praten ‘waarom zou iemand dat zeggen?!’ en we waren samen bij de emoties die kwamen en gingen.

En vooral wilde ik haar laten voelen in mijn armen dat ze veilig was, ook met de afwijzing van verdriet en de boosheid en haar emotie daarbij. Precies goed zoals ze is, met ruimte voor ontlading. En we schudden samen met onze armen om de spanning van het stresssysteem (dat heel gezond reageerde op deze ongezonde omstandigheid) de ruimte te geven weer te veranderen.

Natuurlijk snapte ik dat die oppas bij voorbaat niet uit was op het pijn doen van een kind. Ze werd getriggerd in haar eigen schaamte, dat ze met een huilend kind over straat zou moeten en wat zouden anderen daar wel niet van denken?

En misschien wel een copy paste van reacties op haar eigen huilen als kind.

Of een uiting van haar verinnerlijkte overtuiging dat verdriet lelijk is en niet hoort in het zicht van anderen.

Maar die verantwoordelijkheid hoort niet bij een kind. Zij hoeft daar geen begrip voor te hebben.

Schaamte oproepen in een ander om jouw (ongezonde) overtuiging uit te leven, je zin te krijgen of je eigen gevoelens van schaamte niet te hoeven voelen, is misbruik, is destructief voor degene die dat moet ondergaan (en voor jezelf!) als dat regelmatig gebeurt.

Zo iemand gaat geloven dan ze innerlijk vast zit en het beperkt een onbevangen levensstroom.

(Enne de oppas is een mooi mens dat zelf misschien ook liefdevolle armen kunnen gebruiken in haar verdriet en/of bevrijdende dansjes waarmee de schaamte kan buitenspelen en oplossen in verbinding)

Nou wil ik met dit verhaal vooral niet suggereren dat schaamte iets slechts is. Ik zou eerder nieuwsgierigheid naar schaamte suggereren. Schaamte is namelijk gezond en helpt jou in de samenleving groeien.

Maar niet als (verinnerlijkte onbewuste) opvoedingstechniek.

En het andere:
Doordat dit moment toen de ruimte kreeg (via het lijf ipv alleen via woorden) heeft het niet bijgedragen aan een overtuiging dat verdriet lelijk is (waarop ze haar gevoel en gedrag zou aanpassen).

Het heeft met vele andere momenten bijgedragen aan een gevoel van verbinding en aanwezigheid. Die haar basis zijn nu 9 jaar later.

Als volwassene (los van dat ik deel van dit verhaal was) geeft het me een ingang naar mijn ervaring. Bij jou misschien ook.

Er zijn vele theorieën over schaamte (bv Brené Brown zegt hier mooie dingen over) maar de grootste inzichten komen via je eigen breinlichaam.

Enjoy the ride én gun jezelf verbinding 💛

Laat je een systeem je menszijn veranderen of andersom? Schoolsysteem voorbeeld

In de school-ouder(tienminuten😅) gesprekjes wordt het systeem direct zo duidelijk.

‘Zo, dus jullie hebben een vraag of zorg over je dochter. Laat maar horen.’

Nou de enige vraag is eigenlijk:
‘hoe ziet u haar?’

‘Nou ja uh, ik heb van allerlei leerlingen statistiekjes en tabellen gemaakt, maar niet voor haar. Ze staat er voor alle vakken goed voor.’

‘En buiten de cijfers om?’

‘Nee ik heb niets negatiefs over haar te zeggen’

‘Nou, iets positiefs dan?’

….

Hij stamelde na een stilte dat het wel positief was dat ze niet met de druktemakers meedeed.

En dat, dat is dus wat er mis is. Er is niet systematisch aandacht voor de mens die elk kind daar is, buiten cijfers, lastig gedrag of zogenaamde (leer)problemen om.

Wij zaten daar precies om die reden, om door elkaar even te zien, contact te maken. Bij deze docent (mentor) ruimte te wrikken in een systeem dat in iemands hoofd is gaan vastzitten: Zie haar. Kijk open.

Ook deze leerling (ons kind en alle soortgenoten haha) waarvan de hele basisschool door leraren gezegd is dat ‘ze er van haar wel 40 in de klas kunnen hebben’, heeft recht om gezien te worden, steun te krijgen bij waar ze hapert en vooral aangemoedigd worden in de richting die ze wil qua leren omdat ze er blij wordt.

Ook als haar cijfers geweldig zijn, ze sociaal krachtig en emotioneel stabiel is.
Ze is net zo mens.

Het schoolsysteem mag hopelijk in een kernvisie transformeren in de komende jaren en decennia.

Voor de volledigheid:

A) deze mentor is een aardig mens dat welwillend is. Maar niet gewend aan deze manier van kijken en dit gesprekken.

B ) er zijn leraren en mentoren die hun menszijn juist het systeem laten beroeren ipv andersom.

Ik ben nog steeds dankbaar voor zo’n directeur die, toen we met onze India-richting voor hem zaten, zei: ‘doen! Ze gaan daarvan meer leren dan ik ze hier op school kan laten leren. Geen idee hoe we het gaan doen, maar laten we samen pionieren.’

Ik ben nog steeds dankbaar voor zo’n leraar die in haar laatste twee jaar basisschool bijdroeg aan de ruimte die dochter in durfde nemen om stevig naar middelbaar te gaan.

Ik ben nog steeds dankbaar voor de mentor in haar brugklas, die zo kon relateren dat ze er de hele middelbare school op kan teren (en met wie ik het liefst leuke belichaamde onderwijs projecten zou ontwikkelen).

Ik ben dagelijks (echt dagelijks) dankbaar voor de leerkracht van andere dochter die nu in haar twee laatste basisschooljaren ruimte in relatie biedt voor ontdekking en ontwikkeling op vele vlakken. Hoe vrij (op haar eigen manier) ze nu praat, beweegt, creatief, intuïtief is en vraagt.

Deze mensen zullen vast menselijke relaterende impact hebben op het transformerende schoolsysteem. 🙏🏼

Wat kan ik doen?

In gesprek (in relatie) blijven gaan, juist zonder problemen.

Voorleven dat er al gewoon ruimte is voor jou, net als voor anderen.

(En misschien dus samenwerken met die ene mentor 😅 zal ik hem gewoon eens een berichtje sturen? )

De stilte roept en draagt – een week de eerste lockdown in

De stilte riep me luid deze afgelopen tijd. In isolatie op een Franse Berg. Zijn met wat is.
Zonder te willen redden (mezelf of anderen) of meteen in de actie te gaan terug naar functioneren.

Ik ben.
Zonder bezwering van de onrust, of dat nou gaat via oproepen tot lock down, complotinzichten of positieve energie het universum in sturen. Ik zag bijzondere online initiatieven, toch wilde mijn lijf, mijn ziel, niet mee.

Re-ti-rare – terugtrekken naar binnen, naar de essentie, de zingeving, daar was de flow.

Waar wil ik zijn?
Hoe wil ik zijn?
Met wie wil ik zijn?
Hoe draag ik bij aan het grote geheel?

We vertrokken de eerste dag tegen de stroom in.
Scholen dicht, alle lessen vervielen en dus ook al onze inkomsten. Naar de (waarschijnlijke) lockdown in Frankrijk, naar een uitgestorven bergdorp vol schone lucht, sneeuw, zon en liefde met familie.

Om te diep te verbinden met de aarde en het niet-weten.
Ik luister naar de berg in volledige isolatie.

Week 1 ging voorbij zonder dat ik iets poste op mijn tijdlijn, zonder dat ik inging op de vele mails met gratis online aanbod, zonder Netflix en met slechts een enkel whatsapp contact.

De kinderen startten vanuit de sneeuw met thuis-scholing. Ze werkten waar ze wilden en speelden waar nodig. Veel dus.

Als ik mijn iPad pakte omdat van alle kanten ideeën aangereikt waren om online toch aan inkomen te komen, legde ik hem binnen minuten weer weg. Niet uit de angst om zichtbaar te zijn, niet omdat ik me lamlendig voel of niet betrokken ben. Maar omdat mijn lichaam me de weg wees.

Wees stil. Ben hier.

Laat de digitale wereld. Luister naar de vogels, de beek die zich vult met smeltwater en de innerlijke roering. Voel de zon, de kou op deze hoogte en ruik de aarde. En dat deed ik.

Ik zong dagelijks om 8 uur s morgens in mijn eentje naar de berg een mantra. Omdat de plek in de zon me trok en ik er vanzelf heen liep. En elke dag bij dezelfde regel kwamen er tranen in mijn ogen en diep ontspanning, Het gaat over gedragen worden. Het grotere geheel, waar de berg met zijn grillige vorm symbool voor staat: het weet, wat ik niet weet.
De berg laadt me op en daagt me uit.

Deze week was mijn richting voor onze kinderen, mijzelf, ons nieuwe gezin van 9 en de rest van de wereld:
verbinding onder de oppervlakte, veilig gedragen voelen, emoties laten stromen, rouw erkennen, voeding voor lichaam en ziel ontvangen en volop genieten.

‘Hoe draag ik daarmee bij aan het grote geheel?’, vroeg ik, omdat de woorden nog ontbraken bij mijn diepere weten.
Een mooi mens antwoordde me: ‘Hoe meer we ons verankeren, hoe meer we bedding creëren met zn allen, van rust, liefde. Dus ja, zo draag je juist bij aan het grotere geheel’. Een andere vriendin appte me: ‘mooi hoe jullie een andere manier van kijken voorleven’.
En dat steunde me de ruimte te nemen om in de stilte te zijn en te wachten, te laten ontstaan als het tijd is.

We deden ook veel wel.

We aten twee keer per dag gezond met groenten en namen nodige supplementen.
We klommen dagelijks de berg op, buiten adem, en speelden met sleetjes.

We hielpen elkaar door te zitten met verwarring en voorbijkomende angsten.
We bespraken nieuws en deelden wat dat met ons hoofd en energie deed, zetten het uit en weer aan en weer uit.
We voelden angst toen Tim koorts kreeg en zich beroerd voelde, net als mijn zus en later Jana en Isha, maar ook nabijheid en vertrouwen.

We hielpen de kinderen met schoolwerk en leerden daar zelf van.
We lieten kinderen uithuilen en uitrazen in onze veilige armen en aandacht.

We starten elke dag op in verbinding met beide gezinnen, via yoga, gekke spelletjes en een eigenwijsje voor de dag en lieten oma in Nederland via beeldbellen meedoen.
We schreven enkele oprechte mails en wensen aan geliefden overal ter wereld.
Tim en ik lagen dagelijks tegen elkaar aan, liefde die overvloedig doorstroomt.

We vierden een hele dag de lente met taart, muziek, buitenspelen en zaadjes planten.
We vonden de eerste paarse bloempjes naast de paden waar de sneeuw net weg is.
We zien de lucht steeds blauwer worden.
Ik las met tranen in mijn ogen ‘en de lente wist het niet’ voor aan zus en lief.

We dansten een avond uitbundig met elkaar op ‘Leef alsof het je laatste dag is!’.

Ik ging op alle perspectieven staan rond dit virus en de ontregeling van de samenleving. Ik doorvoelde ze zover dat kan. Het gaat er niet om wat waar is. Het zijn allemaal delen van de werkelijkheid. Angst is geen tegengestelde van liefde, het is er deel van.

Lief en ik liepen met woorden, gevoelens en voorbeelden om de kern heen, de kern waar deze wereldwijde situatie een gevolg of uiting van is. ‘Een lek in het zwijgen’ noemen wij dat, naar een dichtregel die we in poëziedorp Watou leerden kennen.

Het onzegbare, te groot voor ons cognitieve brein, maar van essentiële waarde om aandacht aan te geven en er dus samen om heen te blijven lopen.

Ik ben vrij om te kiezen waar ik me mee wil verbinden.
Jij ook.

En vandaag voelde ik hoe de energie veranderde.
Er wil meer in actie door me heen, ook wat online, ook met bijdragen wat ik vanaf mijn unieke plek bij te dragen heb.
Ik ben nieuwsgierig naar hoe.

Vandaag was de eerste dag hier dat de zon niet scheen en ‘mijn ‘ (the one I talk to) berg in de wolken hing. En ik ging na onze yogastart, schooljuf-rol en ontbijt alleen de berg op, hijgend door de sneeuw, hoorde de bomen kraken, vond de eerste lentebloemen, zakte tot mijn knieën in de sneeuw (weet je hoe zwaar het dan is om zelfs maar 20 meter te lopen?!) en rolde zijwaarts de berg af. Gewoon om levenslust ultiem te ervaren.
Zodat ik daarvan vol gevoed weer door kan geven, naast zingeving (incl rouw, emoties, betekenis geven) en modderige spiritualiteit.

De eerste cliënt mailde me zojuist voor een online afspraak. Flow. Synchroniciteit.

Ik ben dankbaar. Dat we onze buik-keuzes volgen. Ondanks twijfel toch de vertraging en de afstemming volgen. Tegen de stroom in lijkt het soms, maar het is misschien eerder surfen op de onderstroom.

I wish us all well ❤ ❤

# 24 maart 2020

Vrij verbonden – een Polyvagaal verhaal

Ze ligt met een vertrokken gezicht in diep verdriet te huilen in de armen van haar vader als ik binnen kom. Ik stap erbij op het bed. Laat mijn handen en armen de weg zoeken naar waar ze nu bij haar horen. Ze is omringd door delen van papa en mama (buik, borst, hart, handen en zoveel liefde), terwijl ze de emoties door zich heen laat gaan. Wij in vertrouwen dat ze dit kan dragen. Hoe zwaar ze het ook ervaart nu.

Lief vraagt of hij woorden mag geven aan wat er door haar heen ging voordat ik binnenkwam. Ze knikt. Ze wil dat ik het weet, maar wil het niet zelf herhalen. 

Opgestapelde andersheid

De opeenstapeling kwam er uit. Hoe anders ze zich voelt. Of hoe ze anders is volgens maatschappelijke normen. Ze verwoordde krachtig op welke onderdelen dat anderszijn speelt.

Het meisje dat veel in ‘jongensenergie’ door het leven gaat en vooral met jongens omgaat. De baby die in de baarmoeder haar tweelingbroertje verloor aan de dood en daar nog altijd bewust mee leeft. Het bewegelijke kind dat vaak ongelukjes en verwondingen oploopt. De creatieve geest die denkt en kijkt op een manier die ze niet overal om zich heen gespiegeld ziet. De doofheid van haar rechteroor, waardoor ze de wereld anders meekrijgt, het sneller onveiliger voelt, ze geluid niet kan filteren en haar brein geen locatie kan bepalen: ze hoort niet waar geluid vandaan komt. En de angsten die ze in zichzelf waarneemt, terwijl ze ook zo stoer is.

Er is in wezen geen probleem met haar anderszijn. Ze is vaak anders. Ja. En daar kan ze zich heerlijk bij voelen, of eenzaam. Allebei is waar, allebei is een ervaring en allebei is zowel belangrijk als onbelangrijk. En iets om oprecht te laten stromen.

Dus ja, ze is ook anders. Ze is eigen en uniek. En dat kan overweldigend voelen als je 9 bent. Of op alle leeftijden wel, zeker bij moeheid, of als er te weinig verbinding is geweest met mensen die je echt zien, of doordat de balans hersteltijd / sociale interactie tijdelijk scheef was. 

En wat we haar willen laten ontdekken is dat ze het aankan alles te ervaren en het ook weer verandert. In onze veilige nabijheid, die zich vanzelf uiteindelijk verinnerlijkt.

Zorghaken drijven als gedachten voorbij

Er is veel om aan vast te haken als ouders, veel optie om ons zorgen te gaan maken. Die passeren nu en dan via gedachten.

Want ze gaf niet alleen aan zich anders te voelen – wat op zichzelf mensen al kan triggeren om dat ‘positief te leren duiden’ als ‘ja je bent anders en dat is mooi juist’, of te ontkennen ‘ nee joh, je bent niet anders’ – maar er zaten ook existentiële vragen en dieptes aan vast.

‘Als jullie er niet meer zijn, dan wil ik ook niet meer leven’. ‘Waarom moeten we bestaan als mensen hier op aarde?’. ‘Ik wil soms dood zijn’.

Daar kun je als ouders natuurlijk van alles over vinden en alert en reactief van worden. Het zielig vinden voor haar en op willen lossen voor haar, zodat ze zich weer fijn voelt. We weten mede door dit wonderkind dat dat niet de weg is. Daar heeft ze niet wezenlijk iets aan, want er valt niets op te lossen, het is al perfect.

Aanwezig zijn als grootste cadeau

De kennis van de biologie van het zenuwstelsel helpt me daarin ook.

Dus we zijn aanwezig, kijken naar haar, voelen de diepe energetische verbinding en de overgave. Ik leg haar benen over die van mij en ze zoekt de aanraking van ons, het mannelijke en het vrouwelijke. Ze huilt met dikke snikken en soms enkele stotterende woorden.

‘Misschien ben je wel hier op aarde om dit nu te ervaren’, zeg ik. Overbodig voor haar lichaam, maar voor haar gedachten helpt het om aanwezig te blijven. 

Ze huilt nog even door, ontlaadt zich zo vanzelf van spanning, terwijl ze in verbinding is. Gezien en met bestaansrecht, ook in worstelingen of zielspijnen, met betekenis. En langzaam verzacht haar lichaam, haar adem en stroomt er een kalmte door haar heen. Keuzevrijheid in zichzelf komt terug.

We benoemen hoe omringd ze is door liefde, niet alleen van ons maar van geliefden, alle voorouders, de bergen, de kosmos en dat ze daar een mee is. Ze kijkt met diep open ogen, ontvangt en weet. Ze komt overeind en slaat haar hele lichaam om me heen. Dan legt ze haar hoofd op papa’s schouder, die haar naar bed draagt. Ze valt in een diepe herstellende slaap.

Rauwe blijheid naast ruw verdriet binnen liefde

De volgende dag gaan we met z’n vieren naar de voet van een gletsjer. Rauw hooggebergte. Smeltwater dat begin te komen in de kleine rivier die van de zomer nog overstroomde. Ze springt van steen naar steen, voeten in het ijswater, de zon om zich heen als een mantel. Ze roept hoe gelukkig ze is. Hoe blij. Hoe vrij ze zich hier voelt. Dat het de leukste dag van haar leven is en of we hier morgen weer heen gaan.

En wij kijken weer naar haar, terwijl we net zo gelukkig en verbonden zijn als gisteravond. Omringd door ancestors en liefde, die we zelf ook zijn.

Co-reguleren als oudertaak

Dit is naast al het andere wat er in kan zitten, ook de Polyvagaal Theorie in de praktijk, gezien vanuit de hoek van co-regulatie. Een van de drie principes (naast de hiërarchie in het autonome zenuwstelsel en neuroceptie) onder deze theorie is de invloed van menselijke zenuwstelsels en de staat ervan op elkaar.

Wij zijn hier als ouders co-regulators: doordat ons zenuwstelsel veilig en verbonden is (en we niet in sympathische activatie van oplossen of in verlammende bezorgdheid schieten) kan zij voelen wat er te voelen is in haar lijf en als vanzelf terugkeren naar haar eigen veilige en verbonden staat in haar zenuwstelsel.

Vrije vogel

Ze hoeft de inhoud van haar gedachten en emoties niet als vaststaande feiten mee te nemen, niet als waarheden, niet als ‘zo ben ik’ waarmee ze haar essentie laat beperken.

Ze beweegt zich tot in alle hoeken van emoties en zenuwstelsel staten, omdat ze die capaciteit nu al heeft, naast haar prachtige intensiteit. Ze neemt onbewust mee dat ze alles kan zijn, alle (emotionele, fysieke en mentale) vormen aan kan nemen. En dat ze daarbinnen altijd heel, gezond en stralend is, verbonden met wat groter is dan zij.

Haar wens van heel jong is, dat ze kan vliegen. Dat herhaalt ze regelmatig. Ze stelt zich voor hoe vrij, beweeglijk en geraakt door de natuur ze zich dan voelt. Wat ze nog niet beseft: ze vliegt al!

Over opvoedkundig falen en er bij zijn

Ik zit, nou ja, je zou kunnen zeggen ‘mokkend’ aan tafel. Ik ben alleen en neem een eerste hap van mijn bord. Het bord naast me is onbemand. Echtgeliefde is werken, één kind at onverwacht bij een vriendin en met het andere kind kwam ik tijdens het koken in een wat vaag conflictachtige situatie terecht en zij is boven. Eerder schoot ik in een kleine kramp door allerlei werk gerelateerde voorbereidingen voor een retraite. Mijn lichaam doet pijn, er is een tíkkie weerstand, een rommelig huis en kinderen die vakantie hebben. Dus logisch toch, deze geïrriteerde stemming, dat is gewoon vervelend voor me. Dus ik projecteer nog even op dochter die niet beneden kwam om te eten.

Als ze wel beneden komt, kijkt ze even verbaasd naar mijn half lege bord en barst in tranen uit. Ik reageer nog even uit mijn (zeer volwassen) mokstand, ‘ik riep net ‘waar ben je?!’ en je kwam niet’. 

Met meteen kortaf erachteraan ‘waarom huil je?’.

Ze kijkt even op en huilt met lange uithalen ‘ik moet gewoon huiuiuilen! Dat kan toohoch!?’

Ik adem meteen lichter, lach en kijk snel en mild naar mijn eigen mokgebeuren. Hoe fijn dat de laat-alles-er-zijn en veerkracht-blik me al zoveel jaren hielp mijn kind te leren dat huilen ontladen is, het uitnodigt om te verbinden en er niet (direct) een antwoord nodig is op vragen als ‘wat is er gebeurd?’. Én dat ik ook opvoedtechnisch soms mag ‘falen’. En mokken 😉

Ik sta op en krijg toestemming haar te omhelzen. De borden staan naast ons af te koelen. Ik laat haar huilen in mijn armen. Het plakkende gemok in me ‘ikhebgelijk, want..’ en ‘ikvoelmerot’, is compleet weg. Ik bemerk een vrije keuze om gewoon bij haar te zijn. ‘Wat een verdriet meisje’. Ze huilt nog harder. Als het afneemt en ze kan praten zegt ze dat ze dacht, dat ik gewoon wilde weten waar ze was en niet dat het eten op tafel stond. ‘Dat klopt’, zeg ik. 

En in mijn innerlijke ooghoek zie de neiging opkomen om te zeggen ‘maar je wist heus wel wat ik bedoelde’.

Ik doe er niets mee. Heel zen bedank ik mijn brein voor dit zelfbeschermende mechanisme (om toch mijn gelijk te halen in die kleine nuance) en kies opnieuw bewust. Want het voegt nu niets toe aan haar, ons, mij, of de wereld, om mijn (zelfs al voorbije) emoties via haar te rechtvaardigen.

Emoties komen en gaan, soms maken we ze onbewust. Steeds vaker kan ik ze observeren en ontdekken wat ze willen of laten. Door oefenen is mijn innerlijke vrijheid enorm toegenomen. Dit hele besef komt heel snel voorbij daar in dat moment op de witte tafelbank met mijzelf om een huilende dochter gedrappeerd. En ik maak een nieuwe kleine keuze: om mijn volledige aandacht weer aan dit mooie kind te geven.

Ze huilt nog een beetje, maar als ik haar verdriet nogmaals erken, golft haar verdriet huizenhoog op. Ze zegt snikkend ‘het lijkt wel of jullie wat ik voor jullie gemaakt waardeloos vinden. Jullie doen er niets mee, het ligt steeds weer op mijn bureau en ik heb er heel lang aangewerkt’.

Ik voel een steek in mijn buik. Dit moest blijkbaar nog gezegd. Zachtjes aai ik haar wang en luister geconcenteerd naar haar huilen. En vraag haar waar in haar lichaam ze het voelt. Keel, buik, hart, zelfs in haar armen.

Opnieuw zie ik een neiging bij mezelf opkomen, namelijk zeggen dat dat niet waar is, dat we haar en wat ze maakte niet waardeloos vinden.

Ik zie ook dat het haar gevoelens tekort zou doen als ik dat op dit moment zeg en dat dit haar op lange termijn niet zou helpen. Ik wil als moeder natuurlijk zeggen dat ze waardevol is, hoe bijzonder. Maar dat heb ik al heel vaak gezegd op rustige momenten en zal ik haar nog oneindig vaak zeggen.

 Nu zou ik het zeggen, omdat ik haar pijn in dit moment niet wil, eigenlijk niet aan kan. En wat voor boodschap geef ik haar daarmee? Dat deze emotie te zwaar is, ook voor haarzelf.

Dit zal niet de laatste keer zijn dat ze zich zo zal voelen. Dus mijn werkelijke taak is haar nabij zijn, zodat ze vertrouwt dat ze dit gevoel kan dragen, dat emoties komen en weer gaan. En dat ze tegelijk op een diep niveau weet dat ze waardevol is.

Ik ben dus stil en laat haar voelen. Dat zware. En ben bij haar. 

Stil

In de stilte dringt bij mij door hoe mooi ze het formuleerde. Ze was niet stellig en betrok het waardeloze niet op haar als persoon. Ik check dat na een tijdje wel even: ‘wat als we het echt waardeloos vinden?’.

‘Dat vind ik niet leuk’.

‘Zou jij dan minder waardevol zijn, of zouden je denken dat we minder van je houden?’

‘Nee!’, wel stellig nu.

‘Kun je dat naast dat pijnlijke gevoel voelen in je lichaam?’

‘Ja, dat past wel.’

Nu alles er mocht zijn, ze mijn vertrouwen mee kon krijgen dat ze dit aan kan en ik overtuigd ben dat het wel snor zit met haar eigenwaarde, zeg ik ‘ik geloof niet dat we het waardeloos vinden. Zullen we daar straks met papa nog even op terugkomen?’. Dat vindt ze fijn en met een lach draait ze zich naar haar bord. We eten gezellig kletsend.

Ik schrijf na het eten een blog 🙂

***

Radicale acceptatie. Van alles in je, van alles in je kind, van wat het leven voor je voeten gooit. Omdat het er nu eenmaal is, niet omdat je het leuk of goed moet vinden. Dat is ook yoga. Huh? Yoga is toch voor flexibele spieren, tot rust komen in je hoofd en fancy leggings op de mat? Nee dus!

Het gaat over innerlijk observeren, bewustzijn, ontwikkeling, verbinding, ‘zijn’ en actie. Dat klinkt natuurlijk lekker groots en vaag, daarom deel ik soms concrete momenten. En hoe oefenen me vele kleine andere keuzes hielp maken, die weer een grote impact bleken te hebben. Practice om de richting van het wijze lichaam te horen, om te vertrouwen, intuïtie ruimte te geven, levenslustig te bruisen en deel van aarde en samenleving te zijn in actie. 

#veerkracht #hsp #yogainhetdagelijkse #opgroeien #liefde #yoga #eigenwijsinevenwicht #goedzoalsjebent #emotieskomenengaan #waardenvolleven #zijninhetdoen #opvoedfaalkunde #mei2019

Opvoedtechnisch leren falen met yoga

Ik zit, nou ja, je zou kunnen zeggen ‘mokkend’ aan tafel. Ik ben alleen en neem een eerste hap van mijn bord. Het bord naast me is onbemand. Echtgeliefde is werken, één kind at onverwacht bij een vriendin en met het andere kind kwam ik tijdens het koken in een wat vaag conflictachtige situatie terecht en zij is boven.

Eerder schoot ik in een kleine kramp over de voorbereidingen van retraite die we organiseren in augustus. Mijn lichaam doet pijn, er is een tíkkie weerstand op marketing, een rommelig huis en kinderen die vakantie hebben. Dus logisch toch, deze geïrriteerde stemming, dat is gewoon vervelend voor me. Dus ik projecteer nog even op dochter die niet beneden kwam om te eten.

Als ze wel beneden komt, kijkt ze even verbaasd naar mijn half lege bord en barst in tranen uit. Ik reageer nog even uit mijn (zeer volwassen) mokstand, ‘ik riep net ‘waar ben je?!’ en je kwam niet’. Met meteen kortaf erachteraan ‘waarom huil je?’.

Ze kijkt even op en huilt met lange uithalen ‘ik moet gewoon huiuiuilen! Dat kan toohoch!?’

Ik adem meteen lichter, lach en kijk snel en mild naar mijn eigen mokgebeuren. Hoe fijn dat de yogic- en veerkracht-blik me hielp mijn kind te leren dat huilen ontladen is, het uitnodigt om te verbinden en er niet (direct) een antwoord nodig is op vragen als ‘wat is er gebeurd?’. Én dat ik ook opvoedtechnisch soms mag ‘falen’.

Ik sta op en krijg toestemming haar te omhelzen. De borden staan naast ons af te koelen. Ik laat haar huilen in mijn armen.

Het plakkende gemok in me ‘ikhebgelijk, want’ en ‘ikvoelmerot’, is compleet weg. Ik bemerk een vrije keuze om gewoon bij haar te zijn. ‘Wat een verdriet meisje’. Ze huilt nog harder. Als het afneemt en ze kan praten zegt ze dat ze dacht, dat ik gewoon wilde weten waar ze was en niet dat het eten op tafel stond. ‘Dat klopt’, zeg ik.

En in mijn innerlijke ooghoek zie de neiging opkomen om te zeggen ‘maar je wist heus wel wat ik bedoelde’.
Ik doe er niets mee. Heel zen bedank ik mijn brein voor dit zelfbeschermende mechanisme (om toch mijn gelijk te halen in die kleine nuance) en kies opnieuw bewust. Want het voegt nu niets toe aan haar, ons, mij, of de wereld, om mijn (zelfs al voorbije) emoties via haar te rechtvaardigen.

Emoties komen en gaan, soms maken we ze onbewust. Steeds vaker kan ik ze observeren en ontdekken wat ze willen of laten. Door dagelijks te oefenen is mijn innerlijke vrijheid enorm toegenomen. Dit hele besef komt heel snel voorbij daar in dat moment op de witte tafelbank met mijzelf om een huilende dochter gedrappeerd. En ik maak een nieuwe kleine keuze: om mijn volledige aandacht weer aan dit mooie kind te geven.

Ze huilt nog een beetje, maar als ik haar verdriet nogmaals erken, golft haar verdriet huizenhoog op. Ze zegt snikkend ‘het lijkt wel of jullie wat ik voor jullie gemaakt waardeloos vinden. Jullie doen er niets mee, het ligt steeds weer op mijn bureau en ik heb er heel lang aangewerkt’.

Ik voel een steek in mijn buik. Dit is de kern. Zachtjes aai ik haar wang en luister geconcenteerd naar haar huilen. En vraag haar waar in haar lichaam ze het voelt. Keel, buik, hart, zelfs in haar armen.

Opnieuw zie ik een neiging bij mezelf opkomen, namelijk zeggen dat dat niet waar is, dat we haar en wat ze maakte niet waardeloos vinden.
Ik zie ook dat het haar gevoelens tekort zou doen als ik dat op dit moment zeg en dat dit haar op lange termijn niet zou helpen.

Ik wil als moeder natuurlijk zeggen dat ze waardevol is, hoe bijzonder. Maar dat heb ik al heel vaak gezegd op rustige momenten en zal ik haar nog oneindig vaak zeggen. Nu zou ik het zeggen, omdat ik haar pijn in dit moment niet wil, eigenlijk niet aan kan. En wat voor boodschap geef ik haar daarmee? Dat deze emotie te zwaar is, ook voor haarzelf.

Dit zal niet de laatste keer zijn dat ze zich zo zal voelen. Dus mijn werkelijke taak is haar nabij zijn, zodat ze vertrouwt dat ze dit gevoel kan dragen. En dat ze tegelijk op een diep niveau weet dat ze waardevol is.

Ik ben dus stil en laat haar voelen. Dat zware. En ben bij haar.

In de stilte dring bij mij door hoe mooi ze het formuleerde. Ze was niet stellig en betrok het waardeloze niet op haar als persoon. Ik check dat even: ‘wat als we het echt waardeloos vinden?’.

‘Dat vind ik niet leuk’.

‘Zou jij dan minder waardevol zijn, of zouden we minder van je houden?”Nee!’, wel stellig nu.

‘Kun je dat naast dat pijnlijke gevoel voelen in je lichaam?’

‘Ja, dat past wel.’

Nu alles er mocht zijn, ze mijn vertrouwen mee kon krijgen dat ze dit aan kan en ze overtuigt is van haar eigenwaarde, zeg ik ‘ik geloof niet dat we het waardeloos vinden. Zullen we daar straks met papa nog even op terugkomen?’. Dat vindt ze fijn en met een lach draait ze zich naar haar bord.

Ik schrijf na het eten een blog 🙂


***Veerkracht in alledaagse momenten en hoe yoga werkt. He? Yoga is toch voor flexibiliteit, tot rust komen en fancy leggings op de mat? Nee dus!

Het gaat over innerlijk observeren, bewustzijn, ontwikkeling. Dat klinkt natuurlijk lekker groots en vaag, daarom deel ik concrete momenten waarin ik heb ervaren dat yoga me heeft ondersteund om daar te komen waar ik ben. En om vele kleine andere keuzes te maken, met grote impact. De oefening op het yogapad helpen om de richting van mijn wijze lichaam te horen, om te vertrouwen, intuitie ruimte te geven en levenslustig te bruisen en ontdekken.

Als je op een stukje van dit opvoedpad graag een reisagent hebt, you know where to find me !

Ik wil niet meer bij jou wonen: systemisch kijken deel 2

De opleiding trok me tweeledig: zowel professioneel als in mijn persoonlijke proces en specifiek nu voor mijn gezondheid. De ziekte die plots heftig langs kwam, ontregelde mij en ons gezin al een jaar. Naast alle artsen die ik zag, voelde ik aan dat er vanuit een systemische blik inzichten konden komen. Op oude patronen die mogelijk mede oorzaak waren dat de ziekte zijn kans kreeg. Dus ik volgde (aangepast aan mijn toenmalige gezondheidsituatie en beperkingen) de opleiding tot opsteller. Professioneel zou ik als coach vanzelfsprekend ook nieuwe inzichten en vaardigheden opdoen.

Mijn intuitie bleek terecht. Wat een reeks van krachtige momenten! Veel verder dan woorden gaan de beelden en de helende bewegingen. Toch heb ik nu niet zoveel meer dan woorden om er iets over te zeggen. Er kwam een blogserie over de impact van deze opleiding en het systemisch coachen. De toevoeging van de systemische laag bracht moois voor mij als sensitief mens en voor degenen die ik mocht begeleiden. Dat het verder mag inspireren!

Deel 2

“Ik wil niet meer bij jou wonen!”

Die zin heb ik eerder te horen gekregen. Nu zegt de jongste het als vijfjarige. Dezelfde woorden als oudere zus drie jaar geleden. Ik voel een andere lading. Ze zegt het niet boos of verdrietig zoals zus toen. Ik slik toch even en vraag dan waar ze wel wil wonen.

‘Ik wil ook niet bij papa. Opa’s, oma’s of tantes wonen. Ik wil nergens wonen.’
Wil je bij jezelf wonen?
‘Ik wil nergens wonen, ook niet bij mezelf.’
Wat betekent dat?
‘Dat ik niet wil leven’.
Oef, ik slik nog maar eens. Ik weersta de neiging om het af te doen en te zeggen dat wel overgaat of dat het leven toch leuk is. Op de vraag waar ze niet wil leven, antwoord ze het niet te weten. Waar ze wel zou willen leven dan? Als ze onder het bed wijst, vraagt ik wat daar fijn is. Misschien het donker of ongezien zijn. Ik zie haar denken en ik blijf verder stil.

Gedachten gaan door me heen.
Wat maakt dat ze dit zegt? Wat kan ik doen? Fijn dat ze het zegt. Ik zou willen dat ze wil leven. Komt het door India? Door de zwaarte die we soms voelen in het wennen? Maar ik laat ze allemaal weer gaan. Die gedachten hoef ik niet te geloven. Ik hoef alleen maar bij m’n meisje aan haar gevoel te zijn.

Na een hele tijd kijkt ze op. ‘Ik wil dat jij en papa niet boos doen tegen mij’. Liefje, dat zou je fijn vinden he. Zou je dan willen leven? ‘Het is eigenlijk niet waar, dat ik niet wil leven’. Ik knuffel haar en vraag of hoe het kwam dat ze dat zei. Die vraag is door haar (natuurlijk) niet te beantwoorden.

Systemische invalshoek: iedereen heeft een plek en hoort erbij
Ik pak opstellingen poppetjes en laat haar een poppetje voor zichzelf en een poppetje voor het leven kiezen. Ze kiest een enorm groot leven en zet zichzelf tegenover het leven. Ze voelt zich stevig, zegt ze. Langzaam laat ik haar meer kiezen. Papa en mama. Zelf wil ze zus, oma en haar broertje er ook bij.

Ze was bij aanvang deel van een tweeling, zagen we op de eerste echo. Het andere deel bleek een ‘vanished twin’. Maar zij heeft sterk het gevoel van verbondenheid, al vanaf heel jong. Ze is ook overtuigd dat het een broertje was. Nu moet hij dus in het veld. Dicht bij haar. Ze kiest een piepklein popje.

Tegen het einde blijkt er ‘iets’ bij het broertje te horen staan. Ze kiest er een poppetje voor.  ‘Dood, misschien’, denkt ze. Ineens raakt het beeld haar. Ze valt in tranen op bed. Ik pak haar op en samen kijken we naar het veld waar alles staat. Ik zeg dat iedereen en alles erbij hoort. Ook verdriet. Dan komt ze overeind en wil ook verdriet een plek geven, dan ook blijheid en boosheid. Ze kijkt en voelt. Ze zet zichzelf nog even anders neer, zodat ze ‘alles en iedereen kan voelen’.

Het leven staat vlakbij het poppetje dat haarzelf representeert en is als enige onberoerd. Het Isha-popje kijkt nog steeds naar het leven.

Het complete leven
Als ze de poppetjes opruimt, blijven zijzelf, broertje en het leven als laatste staan.
Dan pakt ze ook die op. Het is goed. ‘Zo is het fijn om te leven, mama’ en ze loopt naar haar stiften om verder te kleuren.

Wat er nou precies is veranderd, weet ik niet. Het gesprekje samen was fijn. Ze voelt zich gehoord met alles wat er bij haar is. En ik? Ik ben gelukkig met haar.
Augustus 2017

Sterven doe je niet ineens

De adem stokt in mijn keel van de tranen die daar klem zitten. Ik zit op mijn stapelbed met mijn benen over de rand. Met alle macht hou ik me overeind en maak geen geluid. Mijn moeder roept iets over de kleren die ik morgen aan moet. En de kamer moet opgeruimd. Mijn opa is vandaag gestorven.

De vader van mijn vader. Hij was oud. En ziek. Maar ja, dood? Ik ben een jaar of 10 en heb behalve met huisdieren en kennissen van mijn ouders nog niet eerder de dood dichtbij meegemaakt. Dat zal ook deze keer niet echt gebeuren. Ik merk aan alles dat het nu niet de tijd is om iets aan mijn ouders te vragen. Ook niet om te zeggen hoe geschokt ik ben en bang en verdrietig.

Ik draai me van de deur weg als ik voetstappen hoor

De tranen lopen over mijn gezicht en ik wil niet dat hij dood is. Maar de gewone dingen gaan door: iemand doucht, mijn ouders maken ruzie, mijn zusje loopt naar boven. Als iemand mijn kamer inloopt en me iets vraagt doe ik alsof ik al slaap om tijd te rekken. De vraag wordt herhaalt. Ik veeg tranen weg, knijp in mijn wangen zodat niet alleen mijn ogen rood zijn, en richt me maar half op. Kortaf geef ik antwoord en ga weer liggen met mijn gezicht naar de muur.

Ik vraag me af hoe het voor mijn vader is, dat hij geen vader meer heeft. Ik denk dat mijn moeder blij is van de zorg af te zijn. Ik hoor dat ze probeert aardig tegen mijn vader te praten. Zou hij pijn gehad hebben?

Ik hoor blijkbaar geen verdriet te hebben, dat heeft verder ook niemand in huis. Alles gaat door alsof er niemand dood is. Geen tranen, geen gesprekjes, geen stilstaan met een tekening of gedicht.

Op de rouwkaart komt later een gedichtje van Toon Hermans

Sterven doe je niet ineens,
maar af en toe een beetje
en alle beetjes die je stierf
’t is vreemd, maar die vergeet je
Het is je dikwijls zelfs ontgaan
je zegt: ik ben wat moe
maar op ’n keer dan ben je aan
je laatste beetje toe.

Ik lees en herlees het. Het is intrigerend, ik verhoud me er steeds iets anders toe. De maanden en jaren gaan voorbij. Dat gedichtje draag ik altijd bij me.

Dit overlijden is ook het startmoment voor het lezen van rouwadvertenties. Ik zit elke dag achter de bank met de krant op de grond en lees alle overlijdensberichten. Elk detail. De leeftijd, wie er achterbleef, hoe oud de achterblijvers waren, hoe lang boven de grond, en wat voor begeleidend tekstje erbij gekozen is. Soms kom ik hetzelfde gedichtje als bij opa tegen. Ik voel verdriet voor de nabestaanden. De tranen lopen uit mijn ogen. Als ik voetstappen hoor, sla ik de krant open op een andere bladzijde. Zo ben ik elke dag even alleen.

En sterf ik af en toe een beetje, maar zonder te vergeten.

Herken je hier elementen uit? Wil je dat anders voor de komende generatie?
Hoe kun je een kind begeleiden in zo’n proces? Wat kan het een gevoel van steun geven?
De workshop “Rouw en Verlies bij kinderen: bewust omgaan met de dood” biedt handvatten en is tevens een mooi moment voor erkenning van delen in jezelf. Zie hier voor data en informatie.

Opa is dood

‘Ja’. [Stilte]
‘Het is niet zo mooi wat met opa gebeurd is.’

Ik zit in de brugklas, kom net uit school en zit op de grond met de krant. Mijn vader heeft eettafelstoel waarop hij zit naar me toe gedraaid, wat ik ongewoon vind. Ik kijk afgeleid naar de bank waarachter ik zit. Mijn hart slaat meerdere keren over. Ik voel me koud en onbestemd. Opa is mijn soulmate bij wie ik me klein, groot en veilig voel. Wat moet ik vragen nu? Zo onverschillig als ik kan starend naar de krant, vraag ik: ‘wat is er met hem?’

Mijn vader schuift wat met zijn voeten. Ik kijk op.

‘Opa is dood’

De hel barst los in mijn hoofd. Dat het niet waar is, want ik ga hem morgen zien, dat ik er heen wil, dat hij dat niet kan maken: doodgaan.

Vooral weet ik nog hoe opgesloten ik me voelde dat ik niet naar het ziekenhuis mocht en kon. Mijn moeder was daar wel.

Mijn moeder zou 20 jaar later zeggen: jij hebt niet gehuild en nooit meer over opa gesproken.

Ik dacht aan hem, huilde soms in bed en stopte dan want het was zinloos, schreef er twee keer over in mijn dagboek en had jarenlang elke nacht nachtmerries over hem. Ik sprak inderdaad nooit over hem. Het bleek vele jaren vast te zitten in mijn lichaam.

Zowel mijn ouders als ik hadden geen idee hoe om te gaan met de onverwachte en hevige dood. Zij konden mij als puberkind niet begeleiden. Ze hadden hun handen vol aan zichzelf en daarbij werd, vermoed ik, hun onverwerkte rouw die ze erfden van ouders uit de oorlogstijd, ook aangeraakt.

Er was in die tijd geen sprake van begeleiding van kinderen hierin, er werden geen handvatten aangereikt of pedagogisch verantwoorde adviezen gegeven. Het was overeind blijven en doorgaan.

Tegenwoordig is er wel die kans. En ben ik blij niet alleen ervaringsdeskundige te zijn op veel onderdelen van rouw en verlies, maar ook professioneel bij rouw en verlies te begeleiden.

Het is soms een moeilijk onderwerp, raakt aan vele lagen in onszelf, maar het bespreekbaar maken is gezond voor de volwassenen én kinderen. Het is deel van het leven. In dode (huis)dieren en ingrijpender: opa’s en oma’s en helaas soms ook een partner, vader, moeder, broer of zus. Dan komt het diep onder de huid.

Ik geef workshops en trainingen aan opvoeders, leerkrachten en coaches. Als rouw aanwezig is, maar ook preventief, zodat als de dood onherroepelijk voorbijkomt, er meer begrip, ruimte en begeleiding is. Graag loop ik even naast je in hoe kinderen te ondersteunen in rouw en hen te helpen in het bewust omgaan met de dood en natuurlijk ook ruimte te maken voor je eigen (onbewuste) stukjes rouw. Het is een mooie liefdevolle en praktische reis.

Neem vrijblijvend contact op voor een training op jouw school, in jouw organisatie of voor de volgende datum voor ouders: monike@eigenwijsinevenwicht.nl

Oefenen met de dood

Gepubliceerd op mamaschrijft op 9 februari 2018

Oefenen met de dood

Met ogen vol verdriet staat ons vijfjarige meisje bij de vierkante vissenkom. Op de bodem een vrijwel levenloze sluierstaart. Haar visje sinds 2 jaar, Mickey. Ik schiet heen en weer tussen haar verdriet ruimte geven en gedachten als ‘het is maar een vis’. Ineens weet ik weer dat onze dode vissen vroeger gewoon door de wc gespoeld werden. Ik schreef er dan achteraf over in mijn dagboek en tekende er tranen bij. Ik besluit dit proces met dochter in te gaan.

Opties voor herstel en aandacht

Samen kijken we naar de zieke vis, ik zoek op internet oplossingen of tips en lees dat ik het beste het diertje dood kan slaan. Enigszins voorzichtig, met andere woorden dus, breng ik dat nieuws. Ze is vastberaden ‘bel een dierenarts!’. ‘Uhm, er is geen vissendierenarts, liefje’. Dat is beneden alle peil, dat dierenartsen vissen niet belangrijk genoeg vinden. En als haar rechtvaardigheidsgevoel zich zo laat zien, vind ik dat ze daar wel een punt heeft. Dus ik denk even na en bel dan de dierenwinkel die ook vissen verkoopt om doktersadvies te vragen.

De vriendelijke stem aan de andere kant geeft, na enkele vragen, ook het advies om de vis te doden. Ik vertel dat er een vijfjarig verdrietig meisje naast me staat. De stem doet een onvoorstelbaar lief aanbod: ‘kom maar met de vis en het meisje naar de winkel’.

Dat stelt dochter even gerust. Ik vraag haar wat ze voelt of nog wil zeggen aan Mickey. In tranen stamelt ze wat. Ik vraag of ze een briefje wil schrijven. Ze zit al met stiften en papier voordat ik uitgesproken ben. Een brief aan Mikey wordt het. Die op de kom geplakt wordt. Zo staan we 10 minuten later in de winkel met een gele brief. Onderweg in de auto bereid ik haar voor dat er grote kans is dat haar vis toch dood zal gaan. Ze knikte alleen maar.

Waarom zo serieus rond een bijna dode vis?

Intussen ben ik dankbaar dat deze dood enigszins aangekondigd komt en ik als moeder haar kan helpen om te gaan met de emoties die horen bij de dood. Alle fases van rouwverwerking zullen voorbij komen. Ontkenning (zit ze middenin nu), boosheid (een verdedigingsmechanisme dat haar nu al kracht geeft), het gevecht aangaan (of eigen doelen opleggen), depressie (het machteloze gevoel dat je echt niets kan doen aan de dood) en tot slotte aanvaarding. Ik bereid haar graag voor, nu bij deze vis, op de verliezen in het leven die zonder twijfel gaan komen.

Ik wilde schrijven ‘deze vis als minder groot verlies’, maar dat klopt feitelijk niet met de emoties die overweldigend groot kunnen zijn bij de dood van een huisdier voor een kind. Het verdriet, de machteloosheid en boosheid staan op zichzelf, niet evenredig met de oorzaak. Dat is de reden dat ik haar nu volg en begeleid. Zodat ze, op een dag als ze volwassen is, of als ik er niet meer ben, gereedschappen in zichzelf heeft klaarliggen, om met heftige emoties en situaties om te gaan.

Meebuigende medewerkers en een intuïtief kind

De winkelbediende loopt ons voor naar de aquaria. Ik blijf op de achtergrond. Mickey mag een nachtje tussen andere vissen ‘om te zien of hij zal opknappen’. Ze staat met haar neus tegen het glas te kijken. Als ze ziet dat de andere vissen Mickey porren en duwen, schreeuwt ze het haast uit in tranen. ‘Hij moet eruit, haal hem eruit, ze vallen hem aan’. Mijn rationele neiging tot uitleg ‘dat dieren zo met een ziek dier omgaan’ hou ik voor me. De winkelmevrouw pakt het anders aan. ‘Ik haal hem eruit en we zetten hem bij de jonge visjes. Die zijn vast liever voor hem.’ En zo geschiedt. De babyvisjes laten Mikey met rust. De brief mag op het aquarium. Morgen komen we weer kijken.

Als we de winkel uit willen lopen, draait onze vijfjarige zich om ‘als hij vannacht doodgaat, wil ik hem ophalen. Bewaren jullie hem dan?’. De verbaasde gezichten achter de toonbank knikken.

Ik ben verbaasd over hoe ze precies weet wat ze nodig heeft en dat ook gewoon durft uit te spreken. En leer zelf ook een beetje bij. Ze huilt onderweg naar huis nog even.

Begrafenis

Mickey gaat die nacht dood, wordt de volgende dag opgehaald en thuis in een door dochter gemaakt doosje met watten gelegd. Ze graaft met papa en zusje een gat in de tuin. Zusje van twee zwaait en zegt ‘dag isj’ als hij het gat in gaat. Mijn dochter maakt zelf nog een herdenkingsteken voor in het zand. Die mept ze met een hamer de grond in boven de vis.

En dan? Dan is het klaar. De tranen hebben gestroomd, de daden zijn verricht en de vissenliefde kreeg ruimbaan. Ze gaat over tot de orde van de dag. De weken erna zegt ze soms dat ze Mickey mist. Ze wil geen nieuwe vis.

Tot op een dag ze wel een nieuwe vis wil. Het is geen vervanger. Hij krijgt een nieuwe naam en er ontstaat een nieuwe vissenrelatie.

https://www.mamaschrijft.nl/wp-content/uploads/2018/02/IMG_2599.jpg