‘Goed zo!!’ Zes maanden oud stopt ze zelf de lepel met het banaankiwi mengsel in haar mond. Reken maar, reden tot feest! Reuze knap! Hand-oogcoördinatie enzo. Dus enthousiaste ouders en opa en oma. Nog maar een keer: ‘goed zo!’ ‘Wow, geweldig meisje!’

Onze inimienie stopt met eten van haar fruit en kijkt met interesse naar de wild enthousiaste mensen om haar heen. Daar gebeurt iets heel bijzonders. Daar wil ze meer van weten.

Ik zie dat we haar in feite afleiden van waar het om ging. Haar ontdekking. Eten. We trekken haar aandacht van binnen naar buiten.

Zeg ik wat ik bedoel?
In het eerste jaar na haar geboorte werden we verrast hoe vaak wijzelf en de wereld om ons heen ‘goed zo!’ zei. En daarmee een, soms subtiel, oordeel gaven aan een situatie en aan ons meisje. ‘Als ze niet dat specifieke gedrag laat zien, is het dan niet goed?’ vroeg ik me af.

Later herkennen we ‘goed zo’ regelmatig als een automatisme, dat zonder verbinding aan een onderwerp gebruikt wordt. Een kind laat iets zien aan een volwassene. ‘Kijk, wat ik gemaakt heb!’ en haast zonder op te kijken van het gesprek, iphone of de afwas: ‘goed zo schatje, ga maar lekker door.’

Dus lief en ik aan de slag, dat was nog een heel karwei kan ik je vertellen. Om bewust te worden op al onze goed zo’s, en ze te vervangen door oordeelloos aandacht aan het moment. ‘Zo, een toren met rood en blauw. Vind je het leuk om te bouwen?’ ‘Ik vind het spannend om er nog een blokje op te leggen. En jij?’

Maar ‘goed zo’ of ‘knap!’ met bijhorende beloningsstickers, veel complimenten of een toetje voor een leeg bord, bleken niet nodig. Kindlief ontdekte graag en vlot. Of dat nou eten, zindelijk worden, klimmen of tekenen was. Midden in de tripple P periode, met volop complimenten stimuleren, lachten we bij het consultatiebureau met de ervaren verpleegkundige gelukkig om de tegenstelling. Ze zag hoe het ook werkte en stond naast ons.

Vragen en onderzoek naar motivatie
Want we deden ook veel wel en zeven jaar later nog steeds. We zijn aanwezig en verbonden. Stellen vragen bij een (on)opgeloste ruzie, schoolproject, of hoog leesniveau: wat maakte dat je koos om ..?

Er is inmiddels veel onderzoek dat aantoont dat zelfs heel jonge kinderen, baby’s, al weten wat goed of slecht is. Ze hebben ons ‘goed zo’ hiervoor niet nodig. Sterker nog, het maakt ze meer afhankelijk van iets buiten henzelf. Net als straffen maakt ook belonen dat een deel van de intrinsieke motivatie van kinderen verloren gaat. Ze worden onzeker als complimenten uitblijven, wat bij het ouder worden vaker zal gebeuren.

Wat zijn de alternatieven?
Bedank je kind, dan voelt het zich gewaardeerd. ‘Dankjewel dat je je pyjama zelf al aangedaan hebt/broodtrommel voor school zelf klaargemaakt hebt!’
Zeg wat je ziet en stel daarna eventueel vragen. ‘Ik zie je ogen stralen bij je tekening/project! Kun je er iets over vertellen?’
Noem ook wat iets met jou doet. ‘Ik ben blij dat je de schoenen opgeruimd hebt, dan struikel ik niet.’
Vertel dat je het mooi vindt te zien hoe je kind iets probeert en ben samen blij als iets wat lastig leek, toch lukt.

Natuurlijk helpen ook alle knuffels en ik-hou-van-je’s mee aan de ontwikkeling van een gezond zelfbeeld en intrinsieke motivatie. En, dan tot slot de lastigste misschien, zeg soms niets. Geef je kind de ruimte in zijn eigen wereldje te vertoeven. Verstoor het daarin niet. Wil niet alles zien. Neem een kop koffie en zelf ook een rustmoment en geniet.

‘Mag ik dan nooit meer ‘goed zo!’ zeggen?’ vroeg iemand bezorgd. Natuurlijk wel. Hou het speels. Tel voor de grap gewoon eens hoe vaak je het zegt. Vraag je af wat maakt dat je het zegt. En maak er af en toe voor jezelf een spelletje van om alternatieven te gebruiken. Zonder rigide het woord te vermijden.

Goed toch?