Reisagent voor avontuurlijke levenskracht. Beweeg, adem, speel en deel je vrij

Tag: #verbindingvoorbijcognitie (pagina 1 van 1)

Sauna, polariteiten & levendig aanwezig zijn

Sauna met zn vieren. Goed verjaardagscadeau nog aan de zestienjarige, al zeg ik het zelf 😉

Het is mentale verteringstijd (tenminste als je sauna niet als bijkletsdag gebruikt). Zo draagt elke sauna, elk koude bad en elke ligbedje bij om de mentale activiteiten van school en werk te verwerken. Er ontstaat ruimte, leegte en belichaming van leven. Zakken in zijn.

👣
Ik lag met glimlach de warmte en sauna geuren op te snuiven (zachtjes hoor) en te genieten van de tieners die zich vrij voelen in hun lichaam. En dacht: hoe noem je in stilte naast elkaar de hete sauna ervaren, op een groot ligbed alle vier een eigen boek lezen op zachte kussen en zonder woorden samen zwemmen?

Er komen woorden op als ‘verbinding’, diepe afgestemdheid, ‘soulful presence’. Levendigheid in zijn.

👣
Geluk is .. dat ieder via het eigen lichaam ervaart wanneer de hitte of kou genoeg is, en daarop vrij handelt. Het ene kind geniet van de warmte tot de zandloper voorbij leeg is, de ander loopt tussendoor het koude water in en komt nog eens terug.

👣
Geluk is… dat ik me besef dat ze flexibel met polariteiten omgaan. Zowel de hitte als de kou opzoeken en verlaten. Zoals ze thuis de chaos en de orde in en uitgaan, harmonie en onenigheid, enthousiasme en verdriet en ook meegaanheid en eigenzinnig initiatief. Niet OF, maar EN. En het leven dwars door en met de polariteiten geleefd wordt.

👣
Geluk is.. dat vanuit zo’n dagje sauna een rustige beweging ontstaat naar Latijn, Frans, Debattraining, yogalessen of de opleiding Belichaamd Leiderschap.

Niet eens trager of minder actief, maar vanuit achterover leunende rust waarin alles vloeiender gaat. Een andere realiteit ontstaat met op het oog dezelfde ingrediënten, maar uit een andere staat van zijn.

👣

Hoe leef jij met polariteiten en ontdekkingen in je zenuwstelsel staten?

————

Eigenwijs in evenwicht staat voor belichaamde compassie en betrokkenheid bij je zelf, elkaar, de aarde en om dood, rouw en stress niet gescheiden te zien van leven, liefde en flow. Thuis in je lijf en leven. Be in the doing via modderige spiritualiteit. Laten we verhalen en ervaringen van zin delen met elkaar.

#beinthedoing, #balansinbeweging, #modderigespiritualiteit, #embodiment, #polyvagaaltheorie, #bewustzijn, #thuisinjelijfenleven

Omgaan met teleurstelling – kind & opvoeder

Wij mensen (volwassenen en kinderen!) hebben het vaak moeilijk als iets anders gaat dan we willen.

> Het bezoek doet niet aardig

> Je mag niet meespelen op het schoolplein

> Je baas heeft kritiek op je of je werk stopt

> Die leuke reis, workshop of relatie gaat niet door

> Je ouders hebben even geen tijd voor je

> Je vriendin zegt dat ze niet wil afspreken.

Of jonger nog: het eten mag niet tegen de muur gegooid of de autogordel moet aan.

Of groter: de dood van een bekende of zelfs geliefde komt nabij.

Ten eerste: Natuurlijk is het belangrijk te kijken hoe het zit met zowel de behoefte aan autonomie, grenzen en verbinding rondom ‘pijn’.

Daarnaast is capaciteit belangrijk: OEFENEN met veerkracht. En dat vraagt blootgesteld worden aan ongemak, teleurstelling en aan dat wat we (denken) niet (te) willen.

Tijd te gunnen en nieuwsgierigheid te hebben naar die vaardigheid.

“Wanneer je niet al heel jong leert dat er momenten zijn dat je pech kunt hebben, dan zal je of proberen alsnog je zin te krijgen of je geeft het op.”, schreef Thea Adema in 2017 in dit artikel

Jaren geleden gaf ik workshops rondom rouw en verlies bij kinderen en was dit een basis die ik mee gaf aan opvoeders.

Waarom?

Ouders, verzorgers en docenten leren hun kinderen het meest door hun eigen voorbeeld. Aan ons volwassenen dus de schone taak om zelf te oefenen. Met onze teleurstellingen.

Hoe doen wij volwassenen dat?

Protesteren, klagen, opgeven? Hoe je dat ook verwoord: het kan klinken als ‘laat maar’, ‘dit is stom/saai’, maar in de spirituele wereld klinkt dat eerder als ‘als iets niet lukt is het gewoon niet mijn weg’, of geef jij subtieler op met ‘ah ja, het past ook niet bij me’?

Of.. de andere kant op: ga je anderen verwijten maken? Zijn het de omstandigheden (het weer, de groep, de regels, etc) die maken dat je ermee stopt, en verklaar je dat als buiten je invloed?

Of schuil je achter een ‘persoonskenmerk’ – ik ben (hoog)sensitief, chaotisch, diepverwerkend (HB), voel te veel van anderen) om doorzetten van teleurstelling niet te hoeven aangaan? (En ligt dat aan buiten – ‘de wereld snapt mij gewoon niet of zet me onder druk)

Uitzoomen en jezelf waarnemen
Of merk je op wat er in je gebeurt aan emoties en zenuwstelselstaten? Wil je dat voelen, aankijken, zien hoe jouw gedachten bijdragen aan die werkelijkheid via je interpretaties en ben je onderweg al oefenend met niet-lukken, niet-weten, veel voelen en toch leren kiezen (voor bv ander gedrag)?

En oefenen we als opvoeders tegelijk (wat een klus hè, naast je hele eigen pad ;)) om onze reacties op het kind te bekijken?

In het artikel van Adema:

“Worden ouders boos? Gaan ze de strijd aan? Krijgt het kind bij nader inzien toch zijn zin? Of blijven ouders rustig en standvastig bij hun beslissingen en tonen ze leiderschap?

En als het dan toch echt om verdrietige en bijna onverteerbare zaken gaat?
Troosten ouders (docenten, begeleiders) dan hun kind door het gegeven te bagatelliseren? Proberen ze de teleurstelling voor hun kind te compenseren door hen iets aan te bieden als troost? Lachen ze de teleurstelling weg? Zeggen ze dat hun kind zich niet moet aanstellen? Geven ze snoep en lekkers als gewoonte om negatieve emoties weg te leren eten?”

Opvoederstaak

Onszelf observeren en reguleren als opvoeders om vrij te zijn in de reacties naar kinderen en hun emoties te kunnen opvangen, is niet vanzelfsprekend. Maar wel onze taak.

We kunnen onszelf en kinderen helpen te accepteren wat er is. Door kleine vormen van overgave aan alles wat er is in het leven te gebruiken. Faalaardigheid opzoeken. Zoek manieren om teleurstelling recht te doen.

Buigen voor de emotie

Thea Adema spreekt over het gebruik van het woord ‘jammerr’ met een buiging. Buigen als een vorm van overgave aan de teleurstelling, een handeling, om daarna weer ruimte te voelen voor iets anders.

De buiging wordt in systemisch werk ook regelmatig gebruikt. Te eren wat er is, in plaats van er tegen te vechten. Een bepaalde nederigheid naar de situatie en dus de teleurstelling. Dit is heel krachtig mits oprecht van binnenuit (zonder per se serieusheid), niet bedacht of sociaal/ ‘spiritueel’ wenselijk. Een buiging als handeling om het jammere of het rouwgevoel te erkennen.

Als vakspecialist Playfulness nodig ik mensen vaak uit om hun teleurstelling eens ruimte in een beweging te geven en om het nog groter te maken. Te ervaren wat er dan gebeurt. Of juist de teleurstelling of de rouw een schriftelijke ode te brengen. Hoe verrassend wat we dan ontdekken en ervaren!

Als vocal sound healer nodig ik mensen uit om hun ervaring van ongemak en teleurstelling of diep verdriet klank te geven.

Het zijn allemaal ingangen om te zijn met wat er in dat moment is. Er niet aan te willen ontsnappen, en er ook niet in verdrinken. De teleurstelling vorm laten krijgen (in klank, beweging, taal, interactie) en daarmee vanzelf door het menselijke systeem te voelen stromen. Aan de andere kant ontstaat ruimte.

Menselijke en compassievolle opvoeders

Als opvoeders ervaren we het gedrag van een kind met teleurstelling, of het meevoelen van die teleurstelling als ongemakkelijk als we geen adequaat belichaamd antwoord hebben.

Leef voor, benoem wat je zelf oefent, kies zelf voor faalaardigheid en zoek mislukking en teleurstelling (een nee krijge, afgewezen worden, etc) wat vaker bewust op om je eigen palet aan reacties te ontdekken en misschien zelfs te vergroten.

Daarmee kunnen we veilige aanwezigen zijn voor kinderen met al hun grote en kleine emoties. En daarin dus soms ook lekker de mist ingaan en dat met hen delen 😎

Je ouders vergeven of zelf voelen?

“Ik heb mijn ouder(s) vergeven”. Ik hoor het mensen regelmatig zeggen en vraag dan voorzichtig door wat ze daarmee bedoelen. Want het klinkt heel nobel, spiritueel of gewoon handig om zelf door te kunnen met je leven. Vergeven wordt in sommige richtingen zelfs als het hoogste goed gezien en als iets wat je voor jezelf doet. ‘Ik heb mijn ouders vergeven’, klinkt vrij groot ook. 

En dat laatste is een aanwijzing waarom ik niet zo enthousiast ben over ‘je ouders vergeven’. Systemisch gezien hebben we allemaal een eigen plek. Een plek met bijhorende verantwoordelijkheid, rol, balans en verbinding. En er is verschil tussen de kleine (het kind) en de grote (de volwassene).

Als je als kind emotioneel, mentaal of fysiek niet kreeg wat je nodig had, pas je je aan. Je zorgt voor een slimme bescherming mechaniek dat je niet meer voelt dat je nodig hebt wat je nodig hebt. Of je gaat, vaak heel subtiel, zorgen dat je ouder wel voor je kan zorgen. Je maakt jezelf als het ware groter dan je bent en passend is bij je ontwikkeling en leeftijd. Op een bepaald niveau worden de rollen van ouder en kind verward of zelfs omgedraaid.

En dat is super, want je overleeft daardoor! 

Je beschermt tegelijk (onbewust) het natuurlijke instinct van loyaliteit aan je ouder. Daarbij ontwikkel je hulpbronnen en vaardigheden die je kan gebruiken in de rest van je leven. Om dankbaar voor te zijn!

Maarrr…als die patronen als volwassene automatisch blijven, kan dat voelen als vast zitten, of dat het leven niet vrij stroomt, als weinig lichaamsbewustzijn, of veel fysieke klachten, of in een overtuiging dat je altijd je best doet en doorgaat en de grotere moet/wil zijn bij conflicten of pijn.

‘Ik heb mijn ouder vergeven’ houdt dat in stand. Het is namelijk vanuit de ‘grote’ positie, je gaat boven je ouder staan. In plaats van echt je eigen (kind)plek in te nemen en te voelen. Je helpt jezelf daar niet mee.  

-> Het is niet aan jou om je ouder te vergeven. Dat is niet je natuurlijke plek.

En ook niet om hen te verwijten of te laten inzien wat ze allemaal fout hebben gedaan. Dat is de andere kant van de medaille. Je ouders hebben gedaan wat ze konden, wat ze te geven hadden hebben ze gegeven. Tegelijk kan dat voor jou niet genoeg zijn geweest. Dat is niet hun schuld, maar wel een feit.

Wat is dan wel aan ons zelf?

  • Te ontdekken hoe de pijn voelen iets anders is dan verwijten. Het is aan jou om je verantwoordelijkheid te nemen om te voelen wat je voelt en de pijn en het gemis te nemen. Daar steun bij te vragen en toe te laten als nodig. 
  • En als we ons plots weer geraakt voelen -terwijl we dachten dat we dat allang achter ons lieten- dat te voelen en ruimte te geven, zonder in de verhalen-van-vroeger te gaan hangen. 
  • Voelen dat je het leven via je ouders doorgekregen hebt, dankbaar te zijn voor die gift, naast het (eventuele) verdriet. Om niet alleen de pijn, maar juist ook de kracht van het hele voorouderveld achter ons te ontvangen. Daarvoor open te (leren) staan. 
  • Het is ook aan ons om te ontdekken of we ons groot en klein mogen voelen van onszelf, in welke omgevingen en daarmee te experimenteren. Doe het eens anders, wat dan?

—- > En te merken waar en wel en niet lukt, zonder dat daar iets van afhangt, en mild te zijn naar onszelf.

Misschien bedoelt iemand dat hij de eigen pijn heeft opgepakt, doorvoeld en als volwassene een fijne band met de ouders heeft, als  hij zegt ‘ik heb mijn ouders vergeven’. Vandaar mijn voorzichtige doorvragen 😉 

En toch hebben de woorden die we kiezen ook een eigen energie. Kijk eens hoe het voor jou werkt. Of je meer op je eigen plek voelt (met natuurlijk ongemak, want je bent de ‘grote’ plek gewend) als je laat doordringen dat het niet aan jou is je ouders te vergeven. En of andere woorden meer passen. 

#systemischeinzichten #beinthedoing #balansinbeweging #eigenwijsinevenwicht #opstellingen

Wil je hiermee (systemisch) op verkenning? Welkom!

Ik wil niet meer bij jou wonen! Deel 2

Kalm spelend opent ze het gesprek

Ik wil niet meer bij jou wonen!

Die zin heb ik eerder te horen gekregen. Nu zegt de jongste het als vijfjarige. Dezelfde woorden als oudere zus drie jaar geleden. Ik voel een andere lading. Ze zegt het niet boos of verdrietig zoals zus toen. Een beetje uitdagend en te kalm eigenlijk. Ik slik even en het lukt me om rustig zonder veel nadruk re vragen waar ze wel wil wonen.

‘Ik wil ook niet bij papa. Opa’s, oma’s of tantes wonen. Ik wil nergens wonen.’
Wil je bij jezelf wonen?
‘Ik wil nergens wonen, ook niet bij mezelf.’
Wat betekent dat?

‘Dat ik niet wil leven’.

Oef, ik slik nog maar eens. Ik weersta de neiging om het af te doen en te zeggen dat wel overgaat of dat het leven toch leuk is. Op de vraag waar ze niet wil leven, antwoord ze het niet te weten. Waar ze wel zou willen leven dan? Als ze onder het bed wijst, vraagt ik wat daar fijn is. Misschien het donker of ongezien zijn. Ik zie haar denken en ik blijf verder stil.

Gedachten die komen en mogen gaan

Gedachten gaan door me heen. Wat maakt dat ze dit zegt? Wat kan ik doen? Fijn dat ze het zegt. Ik zou willen dat ze wil leven. Komt het door India? Door de zwaarte die we soms voelen in het wennen? Maar ik laat ze allemaal weer gaan. Die gedachten hoef ik niet te geloven. Ik hoef alleen maar bij m’n meisje aan haar gevoel te zijn.

Na een hele tijd kijkt ze op. ‘Ik wil dat jij en papa niet boos doen tegen mij’. Liefje, ja, dat zou je fijn vinden he. Zou je dan willen leven? ‘Het is eigenlijk niet waar, dat ik niet wil leven’. Ik knuffel haar en vraag of hoe het kwam dat ze dat zei. Die vraag is door haar (natuurlijk) niet te beantwoorden.

Doorgronden en visueel maken

Ik pak spontaan opstellingen poppetjes en laat haar een poppetje voor zichzelf en een poppetje voor het leven kiezen. Ze kiest een enorm groot leven en zet zichzelf tegenover het leven. Ze voelt zich stevig, zegt ze. Langzaam laat ik haar meer kiezen. Papa en mama. Zelf wil ze zus, oma en haar broertje er ook bij.

Ze was bij aanvang deel van een tweeling, zagen we op de eerste echo. Het andere deel bleek een ‘vanished twin’. Maar zij heeft sterk het gevoel van verbondenheid, al vanaf heel jong. Ze is ook overtuigd dat het een broertje was. Nu moet hij dus in het veld. Dicht bij haar. Ze kiest een piepklein popje.

Tegen het einde blijkt er ‘iets’ bij het broertje te horen staan. Ze kiest er een poppetje voor.  ‘Dood, misschien’, denkt ze. Ineens raakt het beeld haar. Ze valt in tranen op bed. Ik pak haar op en samen kijken we naar het veld waar alles staat. Ik zeg dat iedereen en alles erbij hoort. Ook verdriet. Dan komt ze overeind en wil ook verdriet een plek geven, dan ook blijheid en boosheid. Ze kijkt en voelt. Ze zet zichzelf nog even anders neer, zodat ze ‘alles en iedereen kan voelen’.

Het leven staat in het laatste beeld weer tegenover het poppetje dat haarzelf representeert en is als enige onberoerd. Ze kijkt nog steeds stevig naar het leven.

Als ze de poppetjes opruimt, blijven zijzelf, broertje en het leven als laatste staan.
Dan pakt ze ook die op. Het is goed. ‘Zo is het fijn om te leven, mama’ en ze loopt naar haar stiften om verder te kleuren.

Wat er nou precies is veranderd, weet ik niet. Het gesprekje samen was fijn. Ze voelt zich gehoord met alles wat er bij haar is.

En ik? Ik ben zó gelukkig met haar.