Reisagent voor avontuurlijke levenskracht. Beweeg, adem, speel en deel je vrij

Categorie: Rouw en Verlies rond de dood (pagina 1 van 1)

Theorie van Positieve Desintegratie – Gevloerde groei via emotie en niet-weten

Als we het niet meer weten of zien zitten en we gevloerd zijn door hevige emoties: dat zijn dé momenten waarop we gaan groeien en leren.

Dat is anders dan de gangbare kijk op ontwikkeling

De meeste reguliere of gangbare ontwikkelingstheorieën stellen dat intense emotionaliteit (neurose) belemmerend werkt, vandaar alle inzet op emotieregulatie en ‘rust’.

Wat nou als emotionele turbulentie juist een motor is om naar een volgende menselijke  laag te komen? Een stuwende kracht om je jezelf en je leven opnieuw vorm te geven op een manier die meer past bij de ware aard van jou en het leven zelf. 

Zou je dan in alle ellendige emotie en uit-balans voelen niet door je tranen heen staan te juichen? Zou je een diep rouwproces met overgave en dankbaar laten gebeuren? Met compassie, waardering en zelfcoaching brengt dat innerlijke vrijheid om het leven te leven, passend bij je gekozen waarden voor de samenleving. Toegegeven, dat is niet per se makkelijk 😉

Misschien kun je je hierin laten steunen door of op z’n minst nieuwsgierigheid voelen naar de theorie van de Poolse psycholoog en psychiater Kazimierz Dabrowski (1902-1980)  Theorie van de Positieve Desintegratie (TPD): deze intensiteit toont je groei-instinct en geeft je de kans om je potentie meer te leven en de veelheid van het leven te waarderen

Dabrowski was persoonlijk en al jong bekend met de dood en de emoties daarrond, via ervaringen in en na WO II, zijn gevangenschap onder het stalinistische bewind en de dood van zijn zusje. De druppel tot zijn carrièrekeuze voor geestelijke gezondheid was de zelfdoding van zijn beste vriend. Hij was op zoek naar een theorie waar het menselijke gedrag in alle uitersten in verklaard kon worden, zowel de gruwelijkheden als de warmste empathie. En heeft veel onderzoek gedaan voor deze theorie. 

Hij ging met zijn visie radicaal in tegen de psychologische consensus van die tijd (en deze tijd). Niet alleen vanwege het positieve licht op emotioneel lijden en overprikkeling, maar ook omdat hij stelde dat hogere ontwikkeling niet gebouwd is op lagere. Hij geloofde dat diepe ontwikkeling het nodig had dat lagere structuren afgebroken worden, je dus psychisch, mentaal en emotioneel uit elkaar valt en jezelf vanuit die chaos opnieuw – met nieuwe structuren –  opbouwt. 

Ontwikkelpotentieel als kern van de visie van Dabrowski 

Dabrowski is in deze tijd vooral bekend in de wereld van hoogbegaafdheid met de overexcitabilities, maar het is veel ruimer en kan precies de ingang zijn die jouw steunt als je je uit elkaar gevallen voelt. Waarom? Omdat o.a. emoties een ander kader krijgen. 

De kern van Dabrowki’s TPD gaat over de door-ontwikkeling van persoonlijkheid via het enorme groeipotentieel dat vrij komt bij emoties. Door-ontwikkeling waarheen? Naar je ware zelf. Dit gaat volgens TPD op basis van je diepste waarden en visie op ‘hogere’ mogelijkheden waar psychische groeikracht nodig is (intense prikkels en emoties kunnen dragen) om jouw keuzes te maken.

Het is een humanistische ontwikkelingspsychologie en een ‘hele’ manier om naar jezelf en het mensbeeld te kijken: dynamisch in ontwikkeling. En vanuit heelheid in elke fase. 

Vanuit de yogatraditie kun je dit plaatsen op het pad van ont-wikkelen via persoonlijkheid naar je ware Zelf en ‘zelf’ bevrijding. Een ‘heel’ mensbeeld ook in relatie tot het grote geheel. TPD is een aanvullende ingang, of misschien slechts andere taal, om de yogatraditie (en vele andere wijze oude tradities) vanuit ontwikkel-perspectief in je leven te ervaren en belichamen. 

Emoties maken je zo betrokken dat je wil groeien

Dabrowksi stelt dat als iets wat er gebeurt je niet raakt, er geen betrokkenheid is en daarmee dus geen neiging ontstaat tot veranderen/groei. 

De emoties die wij als ‘zwaar’ of moeilijk ervaren, zijn een heldere poort of een kantelpunt richting een nieuwe werkelijkheid, innovatie en ontwikkeling. Een thema, patroon, de situatie van alle kanten bevoelen, je er op een diepe manier mee verbinden en ermee in actie komen, is creatiekracht naar een nieuwe realiteit. Ze zijn een uitnodiging!

De uitnodiging aannemen is als een innerlijke drive om andere delen van jezelf ruimte te geven of nieuwe vaardigheden te leren. Want tof, die menselijke capaciteit om in elke situatie te kunnen kiezen waar je heen gaat, daarvoor is het wel nodig om innerlijk ook toegang te ervaren tot die capaciteit. Maar eerst de theorie. 

Waaruit is de Theorie van Positieve Desintegratie (TPD, Dabrowski) opgebouwd? 

De Theorie van Dabrowski kent verschillende elementen die onderdeel zijn van de menselijke ontwikkeling, waar deze kan stoppen of doorgroeien en hoe. 

  1. De drie krachten van Ontwikkeling 
  2. De vijf lagen waar je met de drie krachten authentiek doorheen komt
  3. De overexcitabilities of overprikkelbaarheden in die krachten

  1. De drie factoren of krachten van ontwikkeling  

Volgens Dabrowski zijn er drie factoren of drie krachten die een rol spelen bij de ontwikkeling door vijf niveaus, of liever: lagen, heen. Je groei is volgens deze theorie afhankelijk van de twee bekende factoren: nature en nurture en een derde die Dabrowksi noemt: je innerlijke wil om te leren en groeien. 

  1. Nature – je aanleg en specifieke combinatie van mogelijkheden, talenten en capaciteiten op allerlei delen van het menszijn die je bij je conceptie meekreeg, het ontwikkelingspotentieel. Hier zit ook een deel van de overexcitabilities.
  1. Nurture – de invloed van je (sociale) omgeving en hoe je deze interpreteert en ermee omgaat. Hier gaat het om de invloed van onze ervaringen al vanaf in de baarmoeder en de ontwikkeling van ons zenuwstelsel. Hier zit een ander deel van de overexcitabilities.
  1. Groeikracht – wilskracht van je hart, de mate van verlangen naar groei en zelfsturing (dat is iets anders dan alles zelf willen oplossen of bepalen!). Hier wordt zichtbaar waar je voor kiest om bewust mee bezig te zijn om te groeien, via doen en actie. Je waarden zijn hierbij leidend. Deze derde kracht speelt bij ontwikkeling vanaf de derde laag en komt voort uit de eerste twee lagen en overstijgt deze. 

Deze drie krachten dragen bij aan de overgangen die je maakt naar een volgende laag. Wat zijn die lagen dan? 

b) De vijf lagen 

We hebben ons als mens allen meer of minder aangepast aan de ervaringen, normen, waarden, gedrag en energie uit onze opvoeding, het schoolsysteem en de maatschappij. Vandaaruit is er ontwikkeling mogelijk en volgens Dabrowski in vijf lagen of niveaus, die voorbij gaan aan het als mens alleen maar willen ‘functioneren’. 

Laag 1: Primaire integratie

Je voelt je eigenlijk wel gewoon prima en het leven gaat zijn gangetje. Je voelt je best vaak blij en dingen ‘zijn nou eenmaal zo’ en je vermijdt gedoe en conflicten het liefst. Zolang er tenminste niemand aan je hoofd zeurt. En je geregeld de beste bent. 

Verliezen en negatieve emoties wil je liever niet. Meestal komen ze trouwens door een ander die iets fout deed of zei, het leven dat oneerlijk is of het weer dat ‘slecht’ is. Innerlijke conflicten? Daar doe je niet aan en snapt ook niet dat anderen zich daarmee bezighouden, nutteloze zelfreflectie. Stiekem komt de onzekerheid heus wel eens op, maar die weet je snel weer weg te werken: gewoon niet te veel bij stilstaan. 

In deze laag is er een samenhangende psychologische structuur: plezier zoek je op en pijn vermijd je, zonder werkelijke autonomie of eigen verantwoordelijkheid te nemen als iets anders/onprettig/fout loopt. Conformiteit is belangrijk & socialisatie. 

Laag 2: Eénlagige (unilevel) desintegratie

Hier vallen mentale structuren uit elkaar en je bent aardig zelfbewust. Dit is de fase van onrust (dis-ease volgens Dabrowski). Soms als een reactie op verandering zoals de puberteit, de dood of een intense reis. Je voelt je wiebelig, je emoties wisselen en er kunnen gedachten zijn als ‘is dit het dan?’, ‘dit kan toch ook anders?’. 

Je bent je bewust dat je veel voelt, zelf, maar gelooft ook dat je andermans gevoelens overneemt en je wil dat de ander zich fijn voelt, want dan voel jij je ook fijn. Of je sluit af.  

Je ziet polariteit in de wereld en in jezelf en dat voelt zwaar. Er ‘ontstaan’ conflicten in je binnenwereld en met je omgeving of vage lichamelijke klachten of angsten. Systemen moeten en kunnen anders, maar jij voelt je klem. Emoties mogen best af en toe, maar niet te veel en al dat getwijfel doet je verloren voelen in het niet-weten, schaamte of schuld. Daar wil je vanaf. In deze fase zoeken mensen vaak hulp. Desintegratie voelt kwetsbaar en je zal willen herstellen naar de primaire integratie: dat voelde wel goed. Dat is een bescherming mechaniek tegen nog verder uit elkaar vallen en alle risico’s van dien. 

In deze laag ben je bewust van waarden en keuzes die niet eigen voelen, maar wel vertrouwd zijn en is er een neiging richting sociale goedkeuring. Deze tweede laag is het eerste niveau van desintegratie: jij, of de emotionele en mentale structuren die zo overzichtelijk leken, valt uit elkaar. Hier kan stress of innerlijke pijn groot voelen. In deze laag ontstaan vaak crisissen: een burn-out, depressie, ziekte of zelfs psychose en suïcide-neigingen. In dit niveau zie je geen directe oplossing. 

Je kan hier lang blijven hangen en na jaren van ellendig voelen weer in de eerste laag komen, of doorgroeien naar de derde laag en je met de potentiekracht van emotie moreel eigenwijs doorontwikkelen.

Laag 3: Spontane meerlagige desintegratie (ergens vandaan willen)

Je wordt vanaf deze laag niet meer alleen door nature (aanleg) en nurture (ervaringen en zenuwstelsel uit je omgeving) vooruit gestuwd, maar vooral door de wens om te groeien (de derde kracht). 

Je hebt een vermoeden van wat er zou kunnen en waar je heen wil. Bewust van de tegenstrijdigheden in de wereld ga je strijdlustig aan de slag tegen onrecht. Misschien noem je het ‘stevige grenzen zetten’. Je merkt dat je minder twijfelt en meer doet. Je zit soms vast in innerlijke conflicten en tussen waar je bent en waar je wil zijn. Waardoor je focus komt op zelfobservatie en ‘aan jezelf werken’: coaching, cursussen en opleidingen. 

Er kan in deze laag existentiële angst of eenzaamheid zijn, hoewel vreemd genoeg je eigenwaarde steviger lijkt te zijn, doordat je focus hebt op het doen van je waarde. Het lukt niet altijd, maar steeds vaker kies je authentiek voor groei met het ongemak dat daarbij hoort. Want opkomen voor je waarden kan onrustig voelen: je uitspreken of zichtbaar kiezen brengt risico mee. 

Je ervaart het tegelijk als pijnlijk en groeiend waardoor verandering blijft, in plaats van terug te vallen via laag 2 naar 1. Je leert bij je eigen pijn zijn (en later die van anderen) zonder die te willen oplossen. Als een ontwikkelpad van empathie naar Compassie.  En by now, kun je deze reis al wat vaker eens zien als innerlijk feestje. 

In deze laag start de meerlagigheid. Er is innerlijk conflict, maar dat krijgt vaker richting (door oa een persoonlijkheidsideaal) en het boost emotionele, morele en mentale groei. Dabrowski stelt dat deze laag gaat over positieve onaangepastheid: niet meer automatisch doen wat hoort en meer autonoom kiezen voor  waarden. 

Dat vraagt loskomen van wie jij dacht te zijn, via zelfkennis, emotionele vaardigheid tijdens stress, verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en een open sensitiviteit voor feedback. ‘Ik ben iemand die..’ transformeert naar onbevangenheid, nieuwsgierig naar wie je nu (precies in dit moment!) bent en nog meer kan zijn. 

Laag 4: Georganiseerde meerlagige integratie (ergens naar toe bewegen) 

Je voelt je grotendeels kapitein op het schip van jouw ontwikkeling. Je weet authentiek wat je wil, er zijn minder innerlijke conflicten en de waarden waar je voor staat zijn helder. Je kan jezelf coachen in de gewenste richting en door de woelige zee van emoties. 

Je laat je diep raken door het lijden van anderen. Dat samen met je waarden en vertrouwen doet je meer verantwoordelijkheid nemen voor een ander en de samenleving, zeker bij onrecht. Niet om macht, status of om jezelf fijner te voelen, maar óm de ander op zichzelf (denk aan Levinas). Je focus is niet meer op je eigenwaarde, maar op je waarden leven. Je zoekt vanuit groeikracht en ongemak om ruimte te geven aan je potentieel. Je hebt een innerlijke a) waarnemer en b) milde reisgids die je helpt je in te zetten voor de samenleving en de aarde. 

In deze fase ontwikkelt meerlagigheid door. Je weet waar je heen wil. Je kiest bewust voor innerlijk conflict om een helder waardensysteem en morele identiteit vanuit overgave te creëren. Met benodigde ik-kracht bij onbegrip of weerstand en je te laten vormen.  Er is streven naar zelfperfectie vanuit diepe zelfacceptatie en vertrouwen dat ontwikkeling natuurlijk is: het gebeurt vanaf de conceptie vanzelf. 

Er is compassie voor de pijn van anderen, zonder deze over te nemen, op te lossen of overweldigd te raken. Maar met de vaardigheid er vol bij aanwezig te zijn. 

Laag 5: Secondaire integratie

Je bereikt een integratie van alle lagen met je eigen waardenopbouw als reisgids en je hebt diep inzicht in de menselijke werking. Je merkt de verschillende emoties, gedachten en neigingen op in jezelf en laat deze flexibel samen gaan in een harmonie. 

Je oude verhaal is niet langer relevant: wie je geloofde te zijn (‘ik ben iemand die..’’ik ben zo omdat dit en dit in mijn verleden..’ ) en laat elk moment ontstaat vanuit wie je op dat moment bent en wie je creëert. Je kan je innerlijke expressie geven en staat met een morele identiteit in de wereld op voor de ander. Je bent betrokken bij de samenleving en het welzijn op aarde. ‘Hoe kom ik tot mijn recht’, veranderde in ‘hoe komen zoveel mogelijk mensen tot hun recht?’ wetende dat je de moeite daarvan kan dragen. 

Deze vijfde laag is -als je er al aan komt- levenslang. Je blijft doorgaan richting het persoonlijkheidsideaal en zelfperfectie. Je volgt moeiteloos je eindeloze groei-instinct, terwijl compassievol altruïsme prominent aanwezig is. Slechts weinig mensen komen op laag vijf op verschillende gebieden van het leven.

c) De overexcitabilities, overprikkelbaarheden

En dan komen we uit bij de overexcitabilities, in vreselijk Nederlands: de overprikkelbaarheden (OE’s). Kort gezegd staan deze voor een sterk verhoogde responsiviteit van het centrale zenuwstelsel op stimuli (van verschillende soort). 

We zien deze al vanaf jonge leeftijd terug in gedrag, als ze hoog aanwezig zijn. Veel mensen die zichzelf/hun kind identificeren als hoogsensitief of hoogbegaafd kennen deze sterkere reacties op bijvoorbeeld emotioneel of cognitief gebied. Maar we hebben als mens allemaal een of meerdere van de OE’s. Het zijn namelijk menselijke eigenschappen die alleen niet in gelijke mate bij alle mensen voorkomen. 

Welke Overexcitabilities zijn er volgens TPD? 

  • Emotioneel (rechtvaardigheidsgevoel, emotioneel bereik, sensitieve intelligentie)
  • Intellectueel (eindeloze leerhonger, de capaciteit van de activiteit van de geest)
  • Verbeelding / fantasie (out-of-the-box denken, humor, alsof situaties kunnen zien)
  • Sensueel / zintuiglijk (
  • Psychomotorisch met veel fysieke energie en dadendrang 

Dabrowski zegt dat vooral de intellectuele, verbeeldende en emotionele overexcitability, cruciaal zijn voor ontwikkeling.

En hij noemt in het bijzonder de emotionele overprikkelingscapaciteit een drijfveer en fundament voor verregaande ontwikkeling. Dat is in contrast met de dominante kijk van de maatschappij. In plaats van inzetten op emotieregulatie, ten diepste aannemen dat ontwikkeling in morele, mentale en emotionele stevigheid, via intensiteit gaat. 

De sensitieve intense mens heeft dus extra kansen op ontwikkeling, maar moet dat deels ook zelf uitvogelen. Als je door groeipijnen heen gaat en de (verinnerlijkte) omgeving meestal bevestigd dat stress en emotie er hooguit mag zijn, maar dan toch wel onder controle, dan vraagt het eigenwijzigheid en kracht om die intensiteit in je zenuwstelsel, groeipijn, te zien als kans en uitnodiging voor wat jij echt wil bijdragen aan de wereld.

En als er dan ook nog eens meerdere OE’s in hoge mate je systeem in gang zetten, dan zijn er ook meer innerlijke conflicten. Meer groeipijnen. Maar dus innerlijke conflicten die een mens kan gebruiken om te exploreren en als waardevol zien voor de start van groei. 

Dus lieve sensitieve mens, jij hebt veel ontwikkelpotentie. Je sensitieve verwerkingssysteem is bedraad om natuurlijkerwijs met alle groeipijnen en intensiteit en flow te blijven groeien.

Om je overprikkelbaarheden te leren kennen, er vriendschap mee te sluiten en ermee op ontdekkingsreis blijven, zodat ze juist bijdragen aan de groei die jij instinctief wil (ook al bestempeld je rationele brein dat niet per se als fijn…).

Je hebt kracht en kwetsbaarheid nodig om een groeizaam mens te zijn. De kracht voor het voelen van het ongemak (kwetsbaarheid) in je zenuwstelsel. In meerlagigheid ontwikkelen deze overprikkelbaarheden zich naar rijke voedende vrije en reguleerbare kwaliteiten.

Doorheen alle lagen

Alleen als je door alle lagen heen bent gegaan, kom je in secundaire integratie (anders heb je een soort bypass gelegd zonder het hele leven te nemen).

Leuk weetje: Schuld en schaamte zijn volgens Dabrowski signalen dat je klaar bent voor de volgende fase en dus hierbij dus grote helpers. Als we ze tenminste niet weg willen denken, ademen of werken. 

Degenen die zich laten stuwen door hun groei-instinct en daartoe in staat zijn door zichzelf emotioneel en mentaal werkelijk te leren dragen, ontwikkelen zelfsturing als reisleider van het leven dat door hen is, het leven dat ze zijn. Deze mensen  gaan eigenzinnig diep creatief bijdragen aan de samenleving op een manier die henzelf blij maakt, maar daar niet toe beperkt. Ze kiezen voor de onrust en de moeite voor de samenleving en het collectieve welzijn via hun benaderde persoonlijkheidsideaal en waarden. 

De overexcitabilities helpen je richting je potentie als een gave om liefde en compassie de wereld in te brengen via de vele vormen waarop het leven vrij door je heen kan stromen. Via de dagelijkse kleine grootse keuzes. Vanuit zelfwaardering.

De eigen overexcitabilities worden gekanaliseerd en vrij voor sociale of creatieve ontwikkeling van de medemens, maatschappij en aarde. Je kiest voor méér dan jezelf, inclusief jezelf en hebt helder wat dat van je vraagt en bent bereid die moeite werkelijk te nemen voor de het grotere geheel. 

Tot slot een metafoor

Het uit elkaar vallen, het overweldigd, wanhopig of blanco voelen kun je voorstellen als impuls richting een steeds sterkere innerlijke vader en moeder (je persoonlijkheid) die je onbevangen vrije kind (je ware natuur) op handen dragen. 

Zij die het kind nieuwsgierig gadeslaan, warmte en ruggensteun geven zodat het de eigen reis vooruit maakt vol vertrouwen om te experimenteren en relateren en zo als vanzelf groeit, niet voor ‘zichzelf’, maar als het leven zelf. En dit vrije kind draagt dan authentiek en natuurlijk bij aan alle mensen en natuurvormen.

Dat vraagt overgave aan het onderweg zijn, de (goddelijke) levenskracht en je eigen creatievermogen. Vertrouwd zijn met het uit elkaar vallen, het niet-weten waar je uitkomt en een leegte van verloren mentale en emotionele structuren.

En jezelf steeds weer laten opbouwen, vormen in alle vrijheid, als het leven zelf. Als de modderig spirituele wezens die we zijn.

Enjoy the groeipijnen net zoveel als het surfen in tijden van flow!

#beinthedoing #balansinbeweging #groeipijn #overexcitabilities #modderigespiritualiteit #zenuwstelsel #herwilderen #vrijmenselijk #dabrowski #embodiment

Stemklank in het Hospice en bij jou

Gisteren in het hospice waar ik als vrijwilliger masseer, kwam tijdens de massage mijn stem zacht en mild mee klanken. Eerst zakte de dame in kwestie wat meer in, ik voelde haar spieren zachter worden onder mijn handen en haar hoofd zakte naar achter.

En na een tijdje liet tot mijn (en haar eigen) verrassing ook haar stem zich horen via klanken op elke uitademing.

Zo bleef het vele minuten lang: onze afgestemde adem en klanken met de aanraking van massage door de kleding heen.

Met stralende ogen keek ze me aan na afloop: “Dit ging vanzelf. Wat een verbinding en gedragenheid. Het was alsof ik gewichtloos was. Ik voel me vrij.”

Verstild, ontspannen samen opgenomen, met de dood heel nabij is, zijn dit pure momenten van leven en overgave.

✨🙏🏼

Je kan klank laten komen in je rouwproces. Klank bij verlies. Klank van angst voor de dood. Klank voor het leven vóór de dood. Klank voor de transitie. Klank om in het moment vol aanwezig te zijn hoe lang of kort je leven nog is.

Maar we hoeven niet bijna dood te gaan of in rouw te zijn om zo het leven te voelen met klank als ingang.

Afgelopen week begeleidde ik ook prachtig stemklankreizen met de eigen stem van mensen. Wat een wonderlijkheid keer op keer. De richting, de ontlading, dat wat nu is hoorbaar en voelbaar.

De trilling van de klank doet iets met het zenuwstelsel, net als de automatische verlenging van de uitademing. De Nervus Vagus van het parasympatische zenuwstelsel wordt gestimuleerd.

Maar het gaat daaraan voorbij. We laten zijn wat er is. Ook de emotie die er in dat moment is, ook evt aanwezige overtuiging, ook je vermoeidheid of klacht, krijgt ruimte en klank (= een vluchtige vorm) en daarmee ontstaat er ruimte voor de levenskracht en de diepe joy die er altijd is, maar lang miet altijd toegankelijk voelt. Deze kan nu vrij en voelbaar stromen.

Ik ben maar de uitnodiger, doorgever eigenlijk. Soms de ontregelaar ook zeker 🤪 Maar de eigen stemklank laat je weten hoe het leven stroomt.

  • Wil je zelf klank-experimenteren?

Een inspirerende oefening die je in 2-3 min tijd doet en vaak ook nog lekker voelt:

  1. Laat: Volg je ademhaling een minuut zoals deze vanzelf gaat zonder iets te willen veranderen.
  2. Zucht: Adem dan rustig in en laat je armen mee omhoog bewegen als ze willen en laat de adem met een zucht uitstromen, terwijl de armen neervallen of zakken of je lijf wat schud.

Herhaal dit 3x en voel wat er verandert fysiek, mentaal, emotioneel.

  1. Klank: Laat bij de volgende uitademing een klank komen op de vraag: wat is de klank van dit moment? Laat de klank komen na je inademing, precies zo als de klank eruit komt zonder dat je gedachten kiezen hoe dit moet klinken.
    Elk oordeel van je gedachten laat je voor wat het is en merk op wat je hoort en hoe de klank tijdens en erna voelt. —- Laat de herhaling komen als dat in je opkomt, of niet.
  1. Enjoy your sound en de stilte erna ✨
#klanken #lovemywork #beinthedoing #levenensterven #balansinbeweging

Eigenwijsinevenwicht.nl * persoonlijke stemklankreis * workshop Klanklare Onzing 7 april * ademmassagereis * retraites * training Belichaamd Leiderschap sep-nov * innerlijke ontdekkingsreistraject * training VOED 30 maart en 13 april

Dat ben je óók!

Dat ben je óók’, zei ze zachtjes.

Terwijl zij en haar man naar me bleven kijken, veel stilte toelatend. Ik zat huilend, snikkend, niet wetend waar het te zoeken op hun bank. 

Op de zachte verwelkomende bank zat ik daar toen midden in een rauw stekelig overweldigend rouwproces. Degene die mij alles liet zijn, in alle vormen, was zomaar dood gegaan, na veel te kort in het leven samen te hebben geleefd (dat kon ik nog niet alleen, alles zijn). 

Vulkanisch was het. Niet alleen de emoties en ontbering rond zijn dood, maar het hele overleven ervóór dat ik met vele reizen, ontmoetingen en avontuur had opgeleukt. De existentiële eenzaamheid raasde naar buiten. 

Deze mooie mensen wilden me laten voelen dat ik geliefd was en zeiden ‘voor hoeveel mensen ik iets beteken’. 

Uit mijn tenen stroomde de pijn: ‘ja dat weet ik. Ik voel mensen, kan er voor ze zijn in hun emoties, ik kan leuke diepe gesprekken initiëren die voeden, ik kan grappig en luchtig doen, ik kan mensen meeslepen op avontuur weg van geklaag, ik kan energie uitdelen als snoepjes. En ik kan reizen, mensen ontmoeten en oude culturen diep in me ervaren en daarover delen en inspireren. Maar dat ben ik allemaal niet. 

Dít ben ik. Hier, deze chaos, puinzooi, deze diepe afgrond, zwart, dát ben ik. En dat willen diezelfde mensen allemaal niet. Dus kan ik niet bestaan.’ 

En daar was de zin. 

‘Dat ben je óók’. 

Ik wilde er iets tegenin brengen, deed ik vast ook mij kennende, maar er was niets. 

Alles in me wist dat dit klopte, ook al was het niet de tijd toen om dat ruimte te geven.

Toen mocht de aandacht en ruimte op die zwarte chaos van rauwe rouw, het verdriet ‘nemen’ om het vrije leven later te kunnen nemen en laten stromen. En dat kreeg ik op die bank, vele, vele keren in hun nabijheid: ruimte voor rouw. 

Tegelijk legden ze er heel zacht een dikke gekleurde deken naast, zonder dat ik er iets mee hoefde in het moment. De deken die symboliseerde dat ik ook de reizende, grappige, diepdenkende, diepvoelende, empathische, verbindende, oudecultuur en natuurliefhebbende, irritante, inspirerende, ontmoetende, avontuurlijke ik was. 

Twintig jaar later hoor ik die woorden nog soms. Net nog. Als ik soms een zuigende diepte voel en de tranen stromen zomaar, dan komen oude existentiële en eenzame gedachten mee. 

Zo werkt dat in ons zenuwstelsel leerde ik later, gedachten plakken zich vast aan je staat van zijn. Je denkt dat je denkt, maar het zijn automatische vuringen van het brein, die dat doet omdat het al zo vaak samen is gegaan. 

Het leven leerde me in die twintig jaar ‘alles te zijn’. Ik ben me veilig gaan voelen in vormeloosheid en alle vormen via mijn lijf. Ik ervaar diep in de cellen dat zwart ook een kleur is in mijn wereld 🙂 net als wit en dat ik ze allemaal ben (en niet ben) als deel van het grote geheel. 

Als ik in zo’n soms-moment dat even niet meer weet, de tranen op mijn wangen voel, mijn handen ondersteuning laat geven aan mijn hoofd, en de on-gedachten zie opkomen, hoor ik plots, net voordat ik ze geloof: dat ben je óók.  

Ars Moriendi

Ars Vivendi

En ik 

En jij

#beinthedoing #balansinbeweging

20 jaar liefde via rouw

“Ik ga dit niet nog 20 jaar doen, met jouw doodzijn hier blijven”, zei ik in wanhopige tranen.

En vandaag (26 jan 2022) is het dan 20 jaar na het ongeluk. En ik ben hier. Ik ben aanwezig, vol hier en senang met wat het leven door me heen laat gaan. Dat is dus niet altijd zo geweest en is ook niet moeiteloos gegaan.

Tim liep net naast me naar de plek van het ongeluk, de boom, de weg, de symbooltaal, de weg in voor en na, de veilige achterkant. De roos die ik vanmorgen van hem kreeg en we aan de boom gaven, ten leve.

Als ik meevoel met de mij-uit-die-eerste-jaren, kan ik niet anders dan begrijpen dat het ver boven mijn draagkracht ging en wat ik ook gekozen zou hebben, valideren en ruimte geven. En de keuze bleek hier. In liefde, in menselijkheid, in relatie en in eigenheid.

Ik voel dagelijks dankbaarheid in de diepste diepten voor de liefdes om me heen, Tim, Jana, Isha en onze innercirceltribe. En voor naast de horizontale lijn, de diepte en hoogte op de verticale lijn. De bron waar ik via beide lijnen op in kan pluggen, gevoed (nourished) wordt en bezield leef. En immens daarin dankbaar ook voor de oude wijze leraren die in mijn leven zijn. ZIJN. En in ziel- en hartconnectie is Johan.

Het diepe duistere donker waar ik die eerste jaren buikschuivend klauwend door heen ging. Ik krijg er soms nog tranen van als ik terugdenk aan die jaren waarin ik afdaalde in het rauwste rauwe en de diepste eenzaamheid. En steeds weer vond ik daar zijn Liefde. Dat ik ook zó, zo in stukken uiteen gevallen, bestaansrecht had.

Waar de meeste levenden om me heen vonden dat ik door moest, hem moest loslaten, de pijn liever niet wilden zien/horen, ik aan anderen moest denken, moest genieten en niet zo zwaar moest zijn, kon ik in zijn liefde, wél zijn wie ik was, ook in al deze vormen. En was de zin uit een nummer eindeloos vertrouwen “zolang ik je niet verlies, vind ik heus wel mijn weg met jou’. En dat bleek.

In zijn energie ontmoette ik de Liefde in alle immensheid en manifestaties na de dood.

En ik zag hem alle weken, maanden en jaren die volgden hangend in de deuropening met een glimlach kijken naar mij en mijn leven. Of kon ik in wanhoop in de wijdsheid van zijn aanwezigheid wegkruipen, bestaand zoals ik was en ontving ik energie voor herstel. Na tien jaar voelde ik alsof zijn dood opgeheven was. En in een van de zwaarste perioden daarna was hij gewoon nietdood aanwezig.

De afgelopen jaren ben ik onze interactie en dat wat ik voelde en ontving, wat hij gaf, ook in het licht van de polyvagaal theorie gaan zien. Hoe jong hij ook was, hij was voor mij een master co-regulator.

Ik met mijn vele sympathische reacties, strijdend voor recht, intens emotioneel, of in vurige betogen, dat riep vrijwel bij iedereen een sympathische (en dan is er ruzie) of dorsale (en dan was er disconnectie en eenzaamheid) respons op.

Hij bleef in zijn eigen energie en diep betrokken als ik eens iets deelde wat er toe deed. Ik zie me nog met starre snelle bewegingen kleding in de kast leggen, staccato boos pratend over iets pijnlijks. Iets wat ook hem raakte. En ik verwachte stilte en weggaan of een reactie met irritatie toen ik hem vanaf de kast een blik toe wierp. Hij zat op de rand van de bank. Hij keek naar mij met een blik waarin ik niets anders kon lezen dan echtheid en nabijheid. En hij bleef. Ik hoorde hem zeggen toen de stilte me teveel werd: ‘weet je wat ik nu voel? Ik voel buikpijn voor jou’. Al mijn sympathische wapens smolten in die pure aanwezigheid en met zijn armen om me heen waren mijn tranen veilig en helend. (En was in retrospect de staat van mijn zenuwstelsel ventraal-dorsaal geworden.)

Vandaag, net als op vele onverwachte momenten, eer ik zijn leven, de bruisende levende energie die hem kenmerkte en wat hij mij gaf en ik door de jaren heen integreerde. Intregratie to the max in mijn aardse zijn.

Integratie in het leven wat na enkele jaren stroomde richting Tim en de magie die zich toen patsboem kenbaar maakte en in het doorworstelen van grote (inter)menselijke rugzakken en patronen 😅. Tim zei ergens in het begin ‘nu hoef je hem niet meer alleen te dragen’. Die grootsheid. Die warmte. En ook dat veranderde vloeiend weer naar daar waar niets gedragen meer hoefde worden. Naar alleen nog stroom van Leven in Liefde. Hier. En overal. Ik dank en verstil.

20 jaar van voor en na is een.

Ik wil niet meer bij jou wonen: systemisch kijken deel 2

Deel 2

“Ik wil niet meer bij jou wonen!”

Die zin heb ik eerder te horen gekregen. Nu zegt de jongste het als vijfjarige. Dezelfde woorden als oudere zus drie jaar geleden. Ik voel een andere lading. Ze zegt het niet boos of verdrietig zoals zus toen. Ik slik toch even en vraag dan waar ze wel wil wonen.

‘Ik wil ook niet bij papa. Opa’s, oma’s of tantes wonen. Ik wil nergens wonen.’
Wil je bij jezelf wonen?
‘Ik wil nergens wonen, ook niet bij mezelf.’
Wat betekent dat?
‘Dat ik niet wil leven’.
Oef, ik slik nog maar eens. Ik weersta de neiging om het af te doen en te zeggen dat wel overgaat of dat het leven toch leuk is. Op de vraag waar ze niet wil leven, antwoord ze het niet te weten. Waar ze wel zou willen leven dan? Als ze onder het bed wijst, vraagt ik wat daar fijn is. Misschien het donker of ongezien zijn. Ik zie haar denken en ik blijf verder stil.

Gedachten gaan door me heen.
Wat maakt dat ze dit zegt? Wat kan ik doen? Fijn dat ze het zegt. Ik zou willen dat ze wil leven. Komt het door India? Door de zwaarte die we soms voelen in het wennen? Maar ik laat ze allemaal weer gaan. Die gedachten hoef ik niet te geloven. Ik hoef alleen maar bij m’n meisje aan haar gevoel te zijn.

Na een hele tijd kijkt ze op. ‘Ik wil dat jij en papa niet boos doen tegen mij’. Liefje, dat zou je fijn vinden he. Zou je dan willen leven? ‘Het is eigenlijk niet waar, dat ik niet wil leven’. Ik knuffel haar en vraag of hoe het kwam dat ze dat zei. Die vraag is door haar (natuurlijk) niet te beantwoorden.

Systemische invalshoek: iedereen heeft een plek en hoort erbij
Ik pak opstellingen poppetjes en laat haar een poppetje voor zichzelf en een poppetje voor het leven kiezen. Ze kiest een enorm groot leven en zet zichzelf tegenover het leven. Ze voelt zich stevig, zegt ze. Langzaam laat ik haar meer kiezen. Papa en mama. Zelf wil ze zus, oma en haar broertje er ook bij.

Ze was bij aanvang deel van een tweeling, zagen we op de eerste echo. Het andere deel bleek een ‘vanished twin’. Maar zij heeft sterk het gevoel van verbondenheid, al vanaf heel jong. Ze is ook overtuigd dat het een broertje was. Nu moet hij dus in het veld. Dicht bij haar. Ze kiest een piepklein popje.

Tegen het einde blijkt er ‘iets’ bij het broertje te horen staan. Ze kiest er een poppetje voor.  ‘Dood, misschien’, denkt ze. Ineens raakt het beeld haar. Ze valt in tranen op bed. Ik pak haar op en samen kijken we naar het veld waar alles staat. Ik zeg dat iedereen en alles erbij hoort. Ook verdriet. Dan komt ze overeind en wil ook verdriet een plek geven, dan ook blijheid en boosheid. Ze kijkt en voelt. Ze zet zichzelf nog even anders neer, zodat ze ‘alles en iedereen kan voelen’.

Het leven staat vlakbij het poppetje dat haarzelf representeert en is als enige onberoerd. Het Isha-popje kijkt nog steeds naar het leven.

Het complete leven
Als ze de poppetjes opruimt, blijven zijzelf, broertje en het leven als laatste staan.
Dan pakt ze ook die op. Het is goed. ‘Zo is het fijn om te leven, mama’ en ze loopt naar haar stiften om verder te kleuren.

Wat er nou precies is veranderd, weet ik niet. Het gesprekje samen was fijn. Ze voelt zich gehoord met alles wat er bij haar is. En ik? Ik ben gelukkig met haar.
Augustus 2017

Sterven doe je niet ineens

De adem stokt in mijn keel van de tranen die daar klem zitten. Ik zit op mijn stapelbed met mijn benen over de rand. Met alle macht hou ik me overeind en maak geen geluid. Mijn moeder roept iets over de kleren die ik morgen aan moet. En de kamer moet opgeruimd. Mijn opa is vandaag gestorven.

De vader van mijn vader. Hij was oud. En ziek. Maar ja, dood? Ik ben een jaar of 10 en heb behalve met huisdieren en kennissen van mijn ouders nog niet eerder de dood dichtbij meegemaakt. Dat zal ook deze keer niet echt gebeuren. Ik merk aan alles dat het nu niet de tijd is om iets aan mijn ouders te vragen. Ook niet om te zeggen hoe geschokt ik ben en bang en verdrietig.

Ik draai me van de deur weg als ik voetstappen hoor

De tranen lopen over mijn gezicht en ik wil niet dat hij dood is. Maar de gewone dingen gaan door: iemand doucht, mijn ouders maken ruzie, mijn zusje loopt naar boven. Als iemand mijn kamer inloopt en me iets vraagt doe ik alsof ik al slaap om tijd te rekken. De vraag wordt herhaalt. Ik veeg tranen weg, knijp in mijn wangen zodat niet alleen mijn ogen rood zijn, en richt me maar half op. Kortaf geef ik antwoord en ga weer liggen met mijn gezicht naar de muur.

Ik vraag me af hoe het voor mijn vader is, dat hij geen vader meer heeft. Ik denk dat mijn moeder blij is van de zorg af te zijn. Ik hoor dat ze probeert aardig tegen mijn vader te praten. Zou hij pijn gehad hebben?

Ik hoor blijkbaar geen verdriet te hebben, dat heeft verder ook niemand in huis. Alles gaat door alsof er niemand dood is. Geen tranen, geen gesprekjes, geen stilstaan met een tekening of gedicht.

Op de rouwkaart komt later een gedichtje van Toon Hermans

Sterven doe je niet ineens,
maar af en toe een beetje
en alle beetjes die je stierf
’t is vreemd, maar die vergeet je
Het is je dikwijls zelfs ontgaan
je zegt: ik ben wat moe
maar op ’n keer dan ben je aan
je laatste beetje toe.

Ik lees en herlees het. Het is intrigerend, ik verhoud me er steeds iets anders toe. De maanden en jaren gaan voorbij. Dat gedichtje draag ik altijd bij me.

Dit overlijden is ook het startmoment voor het lezen van rouwadvertenties. Ik zit elke dag achter de bank met de krant op de grond en lees alle overlijdensberichten. Elk detail. De leeftijd, wie er achterbleef, hoe oud de achterblijvers waren, hoe lang boven de grond, en wat voor begeleidend tekstje erbij gekozen is. Soms kom ik hetzelfde gedichtje als bij opa tegen. Ik voel verdriet voor de nabestaanden. De tranen lopen uit mijn ogen. Als ik voetstappen hoor, sla ik de krant open op een andere bladzijde. Zo ben ik elke dag even alleen.

En sterf ik af en toe een beetje, maar zonder te vergeten.

Herken je hier elementen uit? Wil je dat anders voor de komende generatie?
Hoe kun je een kind begeleiden in zo’n proces? Wat kan het een gevoel van steun geven?
De workshop “Rouw en Verlies bij kinderen: bewust omgaan met de dood” biedt handvatten en is tevens een mooi moment voor erkenning van delen in jezelf. Zie hier voor data en informatie.

Opa is dood

‘Ja’. [Stilte]
‘Het is niet zo mooi wat met opa gebeurd is.’

Ik zit in de brugklas, kom net uit school en zit op de grond met de krant. Mijn vader heeft eettafelstoel waarop hij zit naar me toe gedraaid, wat ik ongewoon vind. Ik kijk afgeleid naar de bank waarachter ik zit. Mijn hart slaat meerdere keren over. Ik voel me koud en onbestemd. Opa is mijn soulmate bij wie ik me klein, groot en veilig voel. Wat moet ik vragen nu? Zo onverschillig als ik kan starend naar de krant, vraag ik: ‘wat is er met hem?’

Mijn vader schuift wat met zijn voeten. Ik kijk op.

‘Opa is dood’

De hel barst los in mijn hoofd. Dat het niet waar is, want ik ga hem morgen zien, dat ik er heen wil, dat hij dat niet kan maken: doodgaan.

Vooral weet ik nog hoe opgesloten ik me voelde dat ik niet naar het ziekenhuis mocht en kon. Mijn moeder was daar wel.

Mijn moeder zou 20 jaar later zeggen: jij hebt niet gehuild en nooit meer over opa gesproken.

Ik dacht aan hem, huilde soms in bed en stopte dan want het was zinloos, schreef er twee keer over in mijn dagboek en had jarenlang elke nacht nachtmerries over hem. Ik sprak inderdaad nooit over hem. Het bleek vele jaren vast te zitten in mijn lichaam.

Zowel mijn ouders als ik hadden geen idee hoe om te gaan met de onverwachte en hevige dood. Zij konden mij als puberkind niet begeleiden. Ze hadden hun handen vol aan zichzelf en daarbij werd, vermoed ik, hun onverwerkte rouw die ze erfden van ouders uit de oorlogstijd, ook aangeraakt.

Er was in die tijd geen sprake van begeleiding van kinderen hierin, er werden geen handvatten aangereikt of pedagogisch verantwoorde adviezen gegeven. Het was overeind blijven en doorgaan.

Tegenwoordig is er wel die kans. En ben ik blij niet alleen ervaringsdeskundige te zijn op veel onderdelen van rouw en verlies, maar ook professioneel bij rouw en verlies te begeleiden.

Het is soms een moeilijk onderwerp, raakt aan vele lagen in onszelf, maar het bespreekbaar maken is gezond voor de volwassenen én kinderen. Het is deel van het leven. In dode (huis)dieren en ingrijpender: opa’s en oma’s en helaas soms ook een partner, vader, moeder, broer of zus. Dan komt het diep onder de huid.

Ik geef workshops en trainingen aan opvoeders, leerkrachten en coaches. Als rouw aanwezig is, maar ook preventief, zodat als de dood onherroepelijk voorbijkomt, er meer begrip, ruimte en begeleiding is. Graag loop ik even naast je in hoe kinderen te ondersteunen in rouw en hen te helpen in het bewust omgaan met de dood en natuurlijk ook ruimte te maken voor je eigen (onbewuste) stukjes rouw. Het is een mooie liefdevolle en praktische reis.

Neem vrijblijvend contact op voor een training op jouw school, in jouw organisatie of voor de volgende datum voor ouders: monike@eigenwijsinevenwicht.nl