Ze ligt met een vertrokken gezicht in diep verdriet te huilen in de armen van haar vader als ik binnen kom. Ik stap erbij op het bed. Laat mijn handen en armen de weg zoeken naar waar ze nu bij haar horen. Ze is omringd door delen van papa en mama (buik, borst, hart, handen en zoveel liefde), terwijl ze de emoties door zich heen laat gaan. Wij in vertrouwen dat ze dit kan dragen. Hoe zwaar ze het ook ervaart nu.

Lief vraagt of hij woorden mag geven aan wat er door haar heen ging voordat ik binnenkwam. Ze knikt. Ze wil dat ik het weet, maar wil het niet zelf herhalen. 

Opgestapelde andersheid

De opeenstapeling kwam er uit. Hoe anders ze zich voelt. Of hoe ze anders is volgens maatschappelijke normen. Ze verwoordde krachtig op welke onderdelen dat anderszijn speelt.

Het meisje dat veel in ‘jongensenergie’ door het leven gaat en vooral met jongens omgaat. De baby die in de baarmoeder haar tweelingbroertje verloor aan de dood en daar nog altijd bewust mee leeft. Het bewegelijke kind dat vaak ongelukjes en verwondingen oploopt. De creatieve geest die denkt en kijkt op een manier die ze niet overal om zich heen gespiegeld ziet. De doofheid van haar rechteroor, waardoor ze de wereld anders meekrijgt, het sneller onveiliger voelt, ze geluid niet kan filteren en haar brein geen locatie kan bepalen: ze hoort niet waar geluid vandaan komt. En de angsten die ze in zichzelf waarneemt, terwijl ze ook zo stoer is.

Er is in wezen geen probleem met haar anderszijn. Ze is vaak anders. Ja. En daar kan ze zich heerlijk bij voelen, of eenzaam. Allebei is waar, allebei is een ervaring en allebei is zowel belangrijk als onbelangrijk. En iets om oprecht te laten stromen.

Dus ja, ze is ook anders. Ze is eigen en uniek. En dat kan overweldigend voelen als je 9 bent. Of op alle leeftijden wel, zeker bij moeheid, of als er te weinig verbinding is geweest met mensen die je echt zien, of doordat de balans hersteltijd / sociale interactie tijdelijk scheef was. 

En wat we haar willen laten ontdekken is dat ze het aankan alles te ervaren en het ook weer verandert. In onze veilige nabijheid, die zich vanzelf uiteindelijk verinnerlijkt.

Zorghaken drijven als gedachten voorbij

Er is veel om aan vast te haken als ouders, veel optie om ons zorgen te gaan maken. Die passeren nu en dan via gedachten.

Want ze gaf niet alleen aan zich anders te voelen – wat op zichzelf mensen al kan triggeren om dat ‘positief te leren duiden’ als ‘ja je bent anders en dat is mooi juist’, of te ontkennen ‘ nee joh, je bent niet anders’ – maar er zaten ook existentiële vragen en dieptes aan vast.

‘Als jullie er niet meer zijn, dan wil ik ook niet meer leven’. ‘Waarom moeten we bestaan als mensen hier op aarde?’. ‘Ik wil soms dood zijn’.

Daar kun je als ouders natuurlijk van alles over vinden en alert en reactief van worden. Het zielig vinden voor haar en op willen lossen voor haar, zodat ze zich weer fijn voelt. We weten mede door dit wonderkind dat dat niet de weg is. Daar heeft ze niet wezenlijk iets aan, want er valt niets op te lossen, het is al perfect.

Aanwezig zijn als grootste cadeau

De kennis van de biologie van het zenuwstelsel helpt me daarin ook.

Dus we zijn aanwezig, kijken naar haar, voelen de diepe energetische verbinding en de overgave. Ik leg haar benen over die van mij en ze zoekt de aanraking van ons, het mannelijke en het vrouwelijke. Ze huilt met dikke snikken en soms enkele stotterende woorden.

‘Misschien ben je wel hier op aarde om dit nu te ervaren’, zeg ik. Overbodig voor haar lichaam, maar voor haar gedachten helpt het om aanwezig te blijven. 

Ze huilt nog even door, ontlaadt zich zo vanzelf van spanning, terwijl ze in verbinding is. Gezien en met bestaansrecht, ook in worstelingen of zielspijnen, met betekenis. En langzaam verzacht haar lichaam, haar adem en stroomt er een kalmte door haar heen. Keuzevrijheid in zichzelf komt terug.

We benoemen hoe omringd ze is door liefde, niet alleen van ons maar van geliefden, alle voorouders, de bergen, de kosmos en dat ze daar een mee is. Ze kijkt met diep open ogen, ontvangt en weet. Ze komt overeind en slaat haar hele lichaam om me heen. Dan legt ze haar hoofd op papa’s schouder, die haar naar bed draagt. Ze valt in een diepe herstellende slaap.

Rauwe blijheid naast ruw verdriet binnen liefde

De volgende dag gaan we met z’n vieren naar de voet van een gletsjer. Rauw hooggebergte. Smeltwater dat begin te komen in de kleine rivier die van de zomer nog overstroomde. Ze springt van steen naar steen, voeten in het ijswater, de zon om zich heen als een mantel. Ze roept hoe gelukkig ze is. Hoe blij. Hoe vrij ze zich hier voelt. Dat het de leukste dag van haar leven is en of we hier morgen weer heen gaan.

En wij kijken weer naar haar, terwijl we net zo gelukkig en verbonden zijn als gisteravond. Omringd door ancestors en liefde, die we zelf ook zijn.

Co-reguleren als oudertaak

Dit is naast al het andere wat er in kan zitten, ook de Polyvagaal Theorie in de praktijk, gezien vanuit de hoek van co-regulatie. Een van de drie principes (naast de hiërarchie in het autonome zenuwstelsel en neuroceptie) onder deze theorie is de invloed van menselijke zenuwstelsels en de staat ervan op elkaar.

Wij zijn hier als ouders co-regulators: doordat ons zenuwstelsel veilig en verbonden is (en we niet in sympathische activatie van oplossen of in verlammende bezorgdheid schieten) kan zij voelen wat er te voelen is in haar lijf en als vanzelf terugkeren naar haar eigen veilige en verbonden staat in haar zenuwstelsel.

Vrije vogel

Ze hoeft de inhoud van haar gedachten en emoties niet als vaststaande feiten mee te nemen, niet als waarheden, niet als ‘zo ben ik’ waarmee ze haar essentie laat beperken.

Ze beweegt zich tot in alle hoeken van emoties en zenuwstelsel staten, omdat ze die capaciteit nu al heeft, naast haar prachtige intensiteit. Ze neemt onbewust mee dat ze alles kan zijn, alle (emotionele, fysieke en mentale) vormen aan kan nemen. En dat ze daarbinnen altijd heel, gezond en stralend is, verbonden met wat groter is dan zij.

Haar wens van heel jong is, dat ze kan vliegen. Dat herhaalt ze regelmatig. Ze stelt zich voor hoe vrij, beweeglijk en geraakt door de natuur ze zich dan voelt. Wat ze nog niet beseft: ze vliegt al!