“Ik zou maar stoppen met huilen, want je ziet er lelijk uit zo en als we buiten lopen, ziet iedereen dat. Of misschien blijft je gezicht wel zo staan. Dat wil je niet hè?”
Dit zei een oppas tegen een kind van 5 dat haar ouders miste en daarom verdrietig was.
Het was onze dochter, die dit later verontwaardigd met ons deelde.
Serieus, mijn broek zakte af en de boosheid en verbazing spoot bijna uit mijn oren en die ’oppas’ heeft uiteraard nooit meer op onze kinderen gepast.
Maar dat parkeerde ik voor later en in dat moment ging ik bij mijn (ook huilend prachtige want zo menselijk) meisje liggen en vroeg door, liet haar praten ‘waarom zou iemand dat zeggen?!’ en we waren samen bij de emoties die kwamen en gingen.
En vooral wilde ik haar laten voelen in mijn armen dat ze veilig was, ook met de afwijzing van verdriet en de boosheid en haar emotie daarbij. Precies goed zoals ze is, met ruimte voor ontlading. En we schudden samen met onze armen om de spanning van het stresssysteem (dat heel gezond reageerde op deze ongezonde omstandigheid) de ruimte te geven weer te veranderen.
Natuurlijk snapte ik dat die oppas bij voorbaat niet uit was op het pijn doen van een kind. Ze werd getriggerd in haar eigen schaamte, dat ze met een huilend kind over straat zou moeten en wat zouden anderen daar wel niet van denken?
En misschien wel een copy paste van reacties op haar eigen huilen als kind.
Of een uiting van haar verinnerlijkte overtuiging dat verdriet lelijk is en niet hoort in het zicht van anderen.
Maar die verantwoordelijkheid hoort niet bij een kind. Zij hoeft daar geen begrip voor te hebben.
Schaamte oproepen in een ander om jouw (ongezonde) overtuiging uit te leven, je zin te krijgen of je eigen gevoelens van schaamte niet te hoeven voelen, is misbruik, is destructief voor degene die dat moet ondergaan (en voor jezelf!) als dat regelmatig gebeurt.
Zo iemand gaat geloven dan ze innerlijk vast zit en het beperkt een onbevangen levensstroom.
(Enne de oppas is een mooi mens dat zelf misschien ook liefdevolle armen kunnen gebruiken in haar verdriet en/of bevrijdende dansjes waarmee de schaamte kan buitenspelen en oplossen in verbinding)
Nou wil ik met dit verhaal vooral niet suggereren dat schaamte iets slechts is. Ik zou eerder nieuwsgierigheid naar schaamte suggereren. Schaamte is namelijk gezond en helpt jou in de samenleving groeien.
Maar niet als (verinnerlijkte onbewuste) opvoedingstechniek.
En het andere: Doordat dit moment toen de ruimte kreeg (via het lijf ipv alleen via woorden) heeft het niet bijgedragen aan een overtuiging dat verdriet lelijk is (waarop ze haar gevoel en gedrag zou aanpassen).
Het heeft met vele andere momenten bijgedragen aan een gevoel van verbinding en aanwezigheid. Die haar basis zijn nu 9 jaar later.
Als volwassene (los van dat ik deel van dit verhaal was) geeft het me een ingang naar mijn ervaring. Bij jou misschien ook.
Er zijn vele theorieën over schaamte (bv Brené Brown zegt hier mooie dingen over) maar de grootste inzichten komen via je eigen breinlichaam.
‘Ik dacht dat ik dood ging’, zei ze ontastbaar kalm. Ze is 10. Ik kijk opzij naar haar, zij kijkt recht door de voorruit.
In deze tijdbubbel lijkt de tijd opgeheven en zitten we eindeloos stil. Dan een ademhaling, een blik naar elkaar en een uitroep: ‘ik heb geen pijn’.
In die stille tijdloosheid is mijn geest superscherp en snel. Voorbij haar gezicht zie ik in de verte auto’s aankomen en we staan haaks op de weg, met de achterkant van de auto op de verhoogde rotonde geklapt, zomaar.
De auto start niet. Ik kan haar niet laten uitstappen, te veel risico. Vlakbij komt een auto de rotonde op, de man kijkt me aan en rijdt door. Wat?!
De auto start nog niet. ‘Mijn leven schoot voorbij’, zegt ze. Ik grinnik en ben ontroerd. Filmisch.
De auto start nog niet. Op de 70 km p/u weg komen de auto’s die ons in de bocht waarschijnlijk niet zien staan, snel dichterbij. Er moet nu iets gebeuren.
Dan start de auto, maar het wiel achter blokkeert. Ik heb geen idee hoe, maar het lukt om van de rand af te komen en zonder te kunnen sturen, ons van de rondweg af veilig de ventweg op te krijgen.
We stappen uit, springen, lachen, huilen en dansen samen. Schudden, trillen, ongelovig lachen.
Papa/lief-held is snel bij ons na een belletje, tranen komen in zijn veilige armen, we pakken de dag op, ‘s avonds wordt de auto weggesleept en de garageman blijkt ook een held.
Niet alleen maakt hij de auto, hij weet me ook te co-reguleren over dat ‘zomaar’ en we rijden alweer maanden in dezelfde auto over dezelfde wegen met dezelfde mensen en vooral: we zijn zelf helemaal heel gebleven.
Eind goed al goed. Toch?
Toch slaat voor elke rotonde bij nat weer haar alarmsysteem aan en roept ze ‘langzamer!’.
Toch voel ik elke snelwegbocht mijn schouders naar elkaar toe trekken en ben ik me daardoor weer ineens bewust dat de wielen ‘zomaar’ onder me uit kunnen schieten.
Toch zijn allebei onze buiken aangespannen als we om 8 uur op de bewuste rotonde rijden.
Toch laat haar stem zich regelmatig horen op momenten die daarvoor ongemerkt voorbij gingen.
Haar systeem (en dat van mij) reageert na en leert door. Stress-systeem werkt, check, het geeft aan waar het ooit onveilig was of kan zijn.
En we kunnen moeilijk de wegen allemaal recht maken 🙂 of nooit meer autorijden. Of elke chauffeur vragen om met 30 km p/u te rijden (dat tempo hou ik zelf ook niet vol haha).
Dus laat maar komen, lief systeem, jouw manier om me veilig te willen houden. En dan luister ik en kies ik waar kan.
Door nu eens het tempo op de weg aan te passen.
Een andere keer samen te gillen, ademen m, praten of lachen.
Of het lijf te laten bewegen alsof het die schrik of angst is en dan verandert die emotie-energie vanzelf weer.
En we spelen ermee buiten de auto.
Het leven geeft ons ervaringen. Aan ons om ermee op ontdekking te gaan of niet. All good.
Verlangen kan een afleidend iets zijn, zoals verlangen naar Netflix, eten, seks, alcohol spelletjes, of oplossingen bedenken. Het is vaak een vorm van afleiding, vermijding of onderdrukking (van bv emotie).
Dit is het soort ‘verlangen’ dat in de yogafilosofie RAGA heet. Aantrekking. Willen wat nu meteen fijn voelt. Aantrekking is de andere kant van afkeer, waar je van weg wil.
Vanuit vele oude tradities is de uitnodiging hier bewust van te worden en ruimte of pauze te voelen.
Verlangen op een diepere laag heeft te maken met levensvreugde. Jouw richting. Of verlangen naar essentiële voeding om het leven te laten stromen om jouw authentieke bijdrage te geven aan wat het leven (via je omgeving) vraagt.
Dit verlangen komt in de buurt van bij SANKALPA, intentie, in de yogafilosofie.
Ik noem het ook wel ‘de vraag die mag blijven’.
Afstemmen op het tweede, laten we het lekker luchtig 😉 ‘verlangen ten leven noemen’, valt te trainen. Via aandacht en ermee in actie zijn, doen, klank en beweging geven.
Dat versterkt de verbindingen in je hersenens om op ontdekking te zijn met dat wat je jezelf gunt vanuit je ware natuur.
Je kan als mens belichaamd bewust worden van dit levensverlangen via je felt sense – wat via je wijze lijf te voelen is. Dat kan zich tonen als diepe rust, kippenvel, een impuls om te bewegen, emotie, een zucht, gaap een beeld dat opkomt, of een kleur, of een glashelder inzicht (ahaa!).
Het gaat voorbij aan wat je wil voor je zgn gescheiden ik-je, naar waar je in ontmoeting bent met alles om je heen. Naar wat klopt met wat je de wereld in kan brengen als jij.
Je bent dienend door te dóen in contact met jouw/de levensstroom (prana, ruach, chi).
Daar ligt de vraag die mag blijven.
Ondanks alle antwoorden die je hoofd erop wil geven (en waar je ook lekker mee kan spelen als je wil, of je kiest om die gedachten als sneeuwvlokken verder laat glijden en opgaan in het geheel), blijft deze vraag, het verlangen ten leven.
Dienend aan jouw diepste natuurlijke groei-instinct en aan de hele samenleving. Want je brengt dan wat alleen jij op jouw manier te brengen hebt.
Wat gun jij jezelf? Hoe laat jij de vraag die mag blijven ronddwarrelen door je bestaan?
In de school-ouder(tienminuten😅) gesprekjes wordt het systeem direct zo duidelijk.
‘Zo, dus jullie hebben een vraag of zorg over je dochter. Laat maar horen.’
Nou de enige vraag is eigenlijk: ‘hoe ziet u haar?’
‘Nou ja uh, ik heb van allerlei leerlingen statistiekjes en tabellen gemaakt, maar niet voor haar. Ze staat er voor alle vakken goed voor.’
‘En buiten de cijfers om?’
‘Nee ik heb niets negatiefs over haar te zeggen’
‘Nou, iets positiefs dan?’
….
Hij stamelde na een stilte dat het wel positief was dat ze niet met de druktemakers meedeed.
En dat, dat is dus wat er mis is. Er is niet systematisch aandacht voor de mens die elk kind daar is, buiten cijfers, lastig gedrag of zogenaamde (leer)problemen om.
Wij zaten daar precies om die reden, om door elkaar even te zien, contact te maken. Bij deze docent (mentor) ruimte te wrikken in een systeem dat in iemands hoofd is gaan vastzitten: Zie haar. Kijk open.
Ook deze leerling (ons kind en alle soortgenoten haha) waarvan de hele basisschool door leraren gezegd is dat ‘ze er van haar wel 40 in de klas kunnen hebben’, heeft recht om gezien te worden, steun te krijgen bij waar ze hapert en vooral aangemoedigd worden in de richting die ze wil qua leren omdat ze er blij wordt.
Ook als haar cijfers geweldig zijn, ze sociaal krachtig en emotioneel stabiel is. Ze is net zo mens.
Het schoolsysteem mag hopelijk in een kernvisie transformeren in de komende jaren en decennia.
Voor de volledigheid:
A) deze mentor is een aardig mens dat welwillend is. Maar niet gewend aan deze manier van kijken en dit gesprekken.
B ) er zijn leraren en mentoren die hun menszijn juist het systeem laten beroeren ipv andersom.
Ik ben nog steeds dankbaar voor zo’n directeur die, toen we met onze India-richting voor hem zaten, zei: ‘doen! Ze gaan daarvan meer leren dan ik ze hier op school kan laten leren. Geen idee hoe we het gaan doen, maar laten we samen pionieren.’
Ik ben nog steeds dankbaar voor zo’n leraar die in haar laatste twee jaar basisschool bijdroeg aan de ruimte die dochter in durfde nemen om stevig naar middelbaar te gaan.
Ik ben nog steeds dankbaar voor de mentor in haar brugklas, die zo kon relateren dat ze er de hele middelbare school op kan teren (en met wie ik het liefst leuke belichaamde onderwijs projecten zou ontwikkelen).
Ik ben dagelijks (echt dagelijks) dankbaar voor de leerkracht van andere dochter die nu in haar twee laatste basisschooljaren ruimte in relatie biedt voor ontdekking en ontwikkeling op vele vlakken. Hoe vrij (op haar eigen manier) ze nu praat, beweegt, creatief, intuïtief is en vraagt.
Deze mensen zullen vast menselijke relaterende impact hebben op het transformerende schoolsysteem. 🙏🏼
Wat kan ik doen?
In gesprek (in relatie) blijven gaan, juist zonder problemen.
Voorleven dat er al gewoon ruimte is voor jou, net als voor anderen.
(En misschien dus samenwerken met die ene mentor 😅 zal ik hem gewoon eens een berichtje sturen? )
Terwijl zij en haar man naar me bleven kijken, veel stilte toelatend. Ik zat huilend, snikkend, niet wetend waar het te zoeken op hun bank.
Op de zachte verwelkomende bank zat ik daar toen midden in een rauw stekelig overweldigend rouwproces. Degene die mij alles liet zijn, in alle vormen, was zomaar dood gegaan, na veel te kort in het leven samen te hebben geleefd (dat kon ik nog niet alleen, alles zijn).
Vulkanisch was het. Niet alleen de emoties en ontbering rond zijn dood, maar het hele overleven ervóór dat ik met vele reizen, ontmoetingen en avontuur had opgeleukt. De existentiële eenzaamheid raasde naar buiten.
Deze mooie mensen wilden me laten voelen dat ik geliefd was en zeiden ‘voor hoeveel mensen ik iets beteken’.
Uit mijn tenen stroomde de pijn: ‘ja dat weet ik. Ik voel mensen, kan er voor ze zijn in hun emoties, ik kan leuke diepe gesprekken initiëren die voeden, ik kan grappig en luchtig doen, ik kan mensen meeslepen op avontuur weg van geklaag, ik kan energie uitdelen als snoepjes. En ik kan reizen, mensen ontmoeten en oude culturen diep in me ervaren en daarover delen en inspireren. Maar dat ben ik allemaal niet.
Dít ben ik. Hier, deze chaos, puinzooi, deze diepe afgrond, zwart, dát ben ik. En dat willen diezelfde mensen allemaal niet. Dus kan ik niet bestaan.’
En daar was de zin.
‘Dat ben je óók’.
Ik wilde er iets tegenin brengen, deed ik vast ook mij kennende, maar er was niets.
Alles in me wist dat dit klopte, ook al was het niet de tijd toen om dat ruimte te geven.
Toen mocht de aandacht en ruimte op die zwarte chaos van rauwe rouw, het verdriet ‘nemen’ om het vrije leven later te kunnen nemen en laten stromen. En dat kreeg ik op die bank, vele, vele keren in hun nabijheid: ruimte voor rouw.
Tegelijk legden ze er heel zacht een dikke gekleurde deken naast, zonder dat ik er iets mee hoefde in het moment. De deken die symboliseerde dat ik ook de reizende, grappige, diepdenkende, diepvoelende, empathische, verbindende, oudecultuur en natuurliefhebbende, irritante, inspirerende, ontmoetende, avontuurlijke ik was.
Twintig jaar later hoor ik die woorden nog soms. Net nog. Als ik soms een zuigende diepte voel en de tranen stromen zomaar, dan komen oude existentiële en eenzame gedachten mee.
Zo werkt dat in ons zenuwstelsel leerde ik later, gedachten plakken zich vast aan je staat van zijn. Je denkt dat je denkt, maar het zijn automatische vuringen van het brein, die dat doet omdat het al zo vaak samen is gegaan.
Het leven leerde me in die twintig jaar ‘alles te zijn’. Ik ben me veilig gaan voelen in vormeloosheid en alle vormen via mijn lijf. Ik ervaar diep in de cellen dat zwart ook een kleur is in mijn wereld 🙂 net als wit en dat ik ze allemaal ben (en niet ben) als deel van het grote geheel.
Als ik in zo’n soms-moment dat even niet meer weet, de tranen op mijn wangen voel, mijn handen ondersteuning laat geven aan mijn hoofd, en de on-gedachten zie opkomen, hoor ik plots, net voordat ik ze geloof: dat ben je óók.
Het is zo’n vier jaar geleden. Ik herkende het in een seconde in hoe hij bewoog: een man die vanzelfsprekend ruimte inneemt. En ik merkte een ontdekkingskriebel in me op.
Op zo’n twee meter voor me staan stoelen zo dicht op elkaar dat er met moeite een persoon langs kan, niet twee tegelijk. De man aan de andere kant van dit obstakel loopt breed, trefzeker, lijkt gewend zijn zin te krijgen.
Vaak vond ik zo’n situatie niet belangrijk en gaf ik de ander voorrang, waarom niet? Soms had ik er last van. Voelde ik me geïrriteerd.
Soms liep ik door net als mijn tegenligger. Maar dan had ik nog een tijd allerlei stressgevoelens in mijn lichaam en daarbij gedachten die er vooral op neerkwamen dat de ander toch teveel ruimte in nam en mijn gedrag rechtvaardig was.
Hoe meer ik leerde over schaamte, hoe nieuwsgierig ik ook naar dit soort situaties werd. Want dat ‘stressgevoel’ kon ik onderzoeken. Hoe en waar voelde ik het in mijn lijf? En was het niet doodgewoon schaamte die de zelfverdedigende gedachten nodig maakte?
Schaamte is overal. Het is verstopt onder vele laagjes in mens en samenleving. Schaamte vernauwt, verkleint, roept onbewust afweermechanismen wakker zoals agressie, vinger wijzen, anderen kleineren, of zelfdestructief gedrag. En dat op heel subtiele manieren.
Schaamte in ongezonde zin beperkt ons. Door er bewust van te worden en we op een veilige manier mee te spelen, brengt het ons juist innerlijke vrijheid.
Schaamte is in essentie namelijk een gezonde sociale emotie die bijdraagt aan het leven in een samenleving. Schaamte kun je zien als signaal. Een behoefte aan ruimte in verbinding.
Terug naar de zelfzekere man en mij en de vernauwing tussen ons in. Ik voelde mijn handen gaan trillen, maar met een speels lachje in mijn hart. Ja, ik ga doorlopen om te oefenen. Zonder geïrriteerde gevoelens, met een beetje spanning en nieuwsgierigheid wat er precies zou gebeuren.
Hij liep net zo stevig door als verwacht, net als ik. Onze schouders beukten tegen elkaar. Hij keek even verrast. Ik glimlachte. We vervolgden onze weg. Ik trilde nog even door terwijl mijn hartslag weer vertraagde. Dat was het. Geen druk hoofd, geen woedende reactie en wel een gevoel van vrijheid. Want ik had bewust kunnen kiezen in het moment.
In de Efteling zaterdag regende het aan een stuk door! Iedereen liep met poncho’s, paraplus en doorweekte kleding. En het was druuukkk 😳
Ik loop dan gefascineerd rond, want dan ineens laat niemand zich door de regen tegenhouden. Gillen we net zo hard vrolijk in achtbanen, staan we ellenlang in wachtrijen om te gaan met verveling en ontstaan nieuwe spelletjes en gesprekken, laten we onze lieve lijven doodsangst doorstaan en lachen we erom.
Die opties hebben we dus in ons. Ook op werkdagen, ook als het leven andere vormen van stress brengt. Het gaat om keuzevrijheid, innerlijk bewegen en je niet tegen laten houden te genieten.
Natuurlijk heeft de regen en kou effect. Ons zenuwstelsel staat dan meestal wat sneller op standje onveilig. De vier meiden die we bij ons hadden wilden meestal niet alleen de rijen en attracties in (wat op zonnige dagen als vanzelf wel gebeurd). Dus gaan we samen.
En een momentje droog zitten in een horeca plek helpt de rust, warmte weer te laten terugkeren, waarna de energie helemaal weer bruist en de rest van de attracties en wachtrijen voorbij vliegen en het ineens 20u in de avond is tot grote verbazing.
Ook in het dagelijkse kunnen we meebewegen met wat er is én aanpassen wat nodig is voor de staat van je (zenuw) gestel.
“Ik ga dit niet nog 20 jaar doen, met jouw doodzijn hier blijven”, zei ik in wanhopige tranen.
En vandaag (26 jan 2022) is het dan 20 jaar na het ongeluk. En ik ben hier. Ik ben aanwezig, vol hier en senang met wat het leven door me heen laat gaan. Dat is dus niet altijd zo geweest en is ook niet moeiteloos gegaan.
Tim liep net naast me naar de plek van het ongeluk, de boom, de weg, de symbooltaal, de weg in voor en na, de veilige achterkant. De roos die ik vanmorgen van hem kreeg en we aan de boom gaven, ten leve.
Als ik meevoel met de mij-uit-die-eerste-jaren, kan ik niet anders dan begrijpen dat het ver boven mijn draagkracht ging en wat ik ook gekozen zou hebben, valideren en ruimte geven. En de keuze bleek hier. In liefde, in menselijkheid, in relatie en in eigenheid.
Ik voel dagelijks dankbaarheid in de diepste diepten voor de liefdes om me heen, Tim, Jana, Isha en onze innercirceltribe. En voor naast de horizontale lijn, de diepte en hoogte op de verticale lijn. De bron waar ik via beide lijnen op in kan pluggen, gevoed (nourished) wordt en bezield leef. En immens daarin dankbaar ook voor de oude wijze leraren die in mijn leven zijn. ZIJN. En in ziel- en hartconnectie is Johan.
Het diepe duistere donker waar ik die eerste jaren buikschuivend klauwend door heen ging. Ik krijg er soms nog tranen van als ik terugdenk aan die jaren waarin ik afdaalde in het rauwste rauwe en de diepste eenzaamheid. En steeds weer vond ik daar zijn Liefde. Dat ik ook zó, zo in stukken uiteen gevallen, bestaansrecht had.
Waar de meeste levenden om me heen vonden dat ik door moest, hem moest loslaten, de pijn liever niet wilden zien/horen, ik aan anderen moest denken, moest genieten en niet zo zwaar moest zijn, kon ik in zijn liefde, wél zijn wie ik was, ook in al deze vormen. En was de zin uit een nummer eindeloos vertrouwen “zolang ik je niet verlies, vind ik heus wel mijn weg met jou’. En dat bleek.
In zijn energie ontmoette ik de Liefde in alle immensheid en manifestaties na de dood.
En ik zag hem alle weken, maanden en jaren die volgden hangend in de deuropening met een glimlach kijken naar mij en mijn leven. Of kon ik in wanhoop in de wijdsheid van zijn aanwezigheid wegkruipen, bestaand zoals ik was en ontving ik energie voor herstel. Na tien jaar voelde ik alsof zijn dood opgeheven was. En in een van de zwaarste perioden daarna was hij gewoon nietdood aanwezig.
De afgelopen jaren ben ik onze interactie en dat wat ik voelde en ontving, wat hij gaf, ook in het licht van de polyvagaal theorie gaan zien. Hoe jong hij ook was, hij was voor mij een master co-regulator.
Ik met mijn vele sympathische reacties, strijdend voor recht, intens emotioneel, of in vurige betogen, dat riep vrijwel bij iedereen een sympathische (en dan is er ruzie) of dorsale (en dan was er disconnectie en eenzaamheid) respons op.
Hij bleef in zijn eigen energie en diep betrokken als ik eens iets deelde wat er toe deed. Ik zie me nog met starre snelle bewegingen kleding in de kast leggen, staccato boos pratend over iets pijnlijks. Iets wat ook hem raakte. En ik verwachte stilte en weggaan of een reactie met irritatie toen ik hem vanaf de kast een blik toe wierp. Hij zat op de rand van de bank. Hij keek naar mij met een blik waarin ik niets anders kon lezen dan echtheid en nabijheid. En hij bleef. Ik hoorde hem zeggen toen de stilte me teveel werd: ‘weet je wat ik nu voel? Ik voel buikpijn voor jou’. Al mijn sympathische wapens smolten in die pure aanwezigheid en met zijn armen om me heen waren mijn tranen veilig en helend. (En was in retrospect de staat van mijn zenuwstelsel ventraal-dorsaal geworden.)
Vandaag, net als op vele onverwachte momenten, eer ik zijn leven, de bruisende levende energie die hem kenmerkte en wat hij mij gaf en ik door de jaren heen integreerde. Intregratie to the max in mijn aardse zijn.
Integratie in het leven wat na enkele jaren stroomde richting Tim en de magie die zich toen patsboem kenbaar maakte en in het doorworstelen van grote (inter)menselijke rugzakken en patronen 😅. Tim zei ergens in het begin ‘nu hoef je hem niet meer alleen te dragen’. Die grootsheid. Die warmte. En ook dat veranderde vloeiend weer naar daar waar niets gedragen meer hoefde worden. Naar alleen nog stroom van Leven in Liefde. Hier. En overal. Ik dank en verstil.
Het heeft me de afgelopen jaren veel gebracht, de kennis van de Polyvagaal theorie laten zakken naar wijsheid (lijf). Door ermee te oefenen, ontdekken en spelen, tot op een dag het ‘in the heat of the moment’ beschikbaar bleek.
Ik zie me nog staan, de eerste keer dat ik midden in een ruzie met Tim oude dynamieken en bekende gedachte en daarnaast voelde dat ik zelfs midden in die stress en emotie, een andere keuze had.
Een heel kleine gaatje
Want er waren ook veel gebruikelijke argumenten in mijn hoofd en gevoel: hij had me genegeerd, daarna harde woorden gezegd en ik was toch geraakt. Logisch dat ik boos wordt en een grens aangeef! En het is ook nog kwetsbaar dat ik me laat zien en uitspreek dat hij me raakt met tranen in de ogen. Kortom: ik heb gelijk om door te gaan tot hij dat snapt.
Maar ja, die verhalen ken ik wel. En gelijk willen halen (wat we allebei goed kunnen) bouwt niet aan onze relatie. En het is eigenlijk ook voor mezelf oppervlakkig, want niet waar mijn hele breinlichaam behoefte aan heeft (hoewel dat wel zo kan lijken, want dat bij dat ‘gelijk’ krijgen we een dopamineshot wat ons krachtiger en beloond laat voelen).
Na veel en vaak ontdekken hoe een mens werkt en specifiek mijn eigen zenuwstelsel, is er nu midden in dit automatische zenuwstelsel- en interactiepatroon een gaatje voor een andere keuze.
Het ongemak van een andere keus uitvoeren
En in plaats van meer argumenten en uitleg, nam ik even tijd om te voelen, via mijn wijze mijn lijf. En vandaar uit deelde ik met hem:
‘mijn zenuwstelsel staat zo aan in dit moment, het heeft tijd nodig zonder praten. Wil je nu alleen een hand op me leggen?’
Echt niet gemakkelijk. Want deze verhalen hielpen me vaak prima via gedachten (en daden) als ‘ik los het zelf wel op, dat lukt sowieso’. Of ‘hij weet toch dat dat iets ouds in mijn triggert ‘genegeerd worden‘, zou hij wel rekening mee mogen houden, ik kom gewoon op voor mezelf’.
Kortom: die oude neigingen (verhalen) in me vonden dat er geen andere keuze was, en zeker die laatste vraag te ver gaan: iemand die mij in dit moment niet wil begrijpen, of rekening met me wil houden, zo’n kwetsbare vraag stellen. Ook nog met het risico dat hij ‘nee’ zegt, of het niet wil doen. Ben malle pietje niet.
Toch, dat gaatje was er, ik kon er naar kijken, naar dit hele schouwspel van gedachten, emoties, reacties, interpretaties en zenuwstelsels.
En ik kon het aan om bovenstaande (en andere) verhalen in mijn hoofd over dit moment, over hem, over ons, niet te geloven en er dus niet op door te denken en voelen.
Het moment delen ipv uit de verhalenlaat levensenergie stromen
In plaats daarvan bleef ik puur bij mijn biologische staat van zijn. En reikte uit met die vraag. Waar hij met ja of nee op kon reageren en ook die beide was ik bereid te dragen.
We werden toen beiden stil en hij legde zijn hand op mijn rug. Eerst nog wat onwillig, of nou ja, dat is mijn interpretatie, misschien was het onwennig, of afwezig doordat zijn systeem de aandacht vroeg 🙂
Ik merkte hoe ik de aanraking echt kon toelaten en mijn zenuwstelsel langzaam kalmeerde. Ik ademde met de warme hand op mijn rug en voelde sensaties in me veranderen: andere hartslag, ademhaling, andere aanspanning. En ik was bewust van de energie door ons heen.
En echt, de verhalen verdwenen ook. Ik raakte de gedachten kwijt over waar ik voor mezelf moest opkomen, wat hij anders moest doen, of ik en gelijk halen was geen issue meer. Ik voelde me in een andere staat van zijn komen, waar mijn systeem me niet wil beschermen door vechten of vluchten.
Ik geloof dat ik een paar uur later bijna juichend tegen hem zei: de Polyvagaal Theorie werd belichaamd in me!!
Ik kon me uitspreken vanuit die heel andere plek, waardoor het bij hem ook iets anders deed in zijn zenuwstelsel, zonder dat alle afleidende en soms schadelijke ‘verhalen’ ook nog verwerkt moesten.
Zo zonder die trigger-autorespons, stroomde levensenergie vrijuit vanuit onze ware natuur.
PS. Niet omdat dit nu altijd zo gaat, haha, i love de menselijke emotie, maar het is een innerlijke vrijheid diep te ervaren dat er keuze is, en als ik soms die keuze niet voel, te weten dat die er wel is en de volgende keer wel weer voelbaar is.
Er kwamen daarna nog eindeloos veel zenuwstelsel-ontdekmomenten, tussen ons, met de kinderen, met vrienden en vreemden, in ziektesymptomen, als reactie op gedachten en emoties, in de natuur en de samenleving. Ik laat het graag doorstromen vanuit mijn belichaamde ervaring tijdens elk retraite, elk coachtraject en elke yogales in meer of mindere mate.
PPS. Als je nu graag meer in je zenuwstelsel wil duiken, met de invloed op interactie en emoties en hoe wij mensen ‘werken’ in de wereld om vanuit een speels ontdekkende geest het leven meer te laten stromen: welkom bij de 3 maandstraining Belichaamd Leiderschap. Start in september.
Kom je top down (cognitief en theoretisch) en bottom-up (vanuit het lichaam) met ons mee ontdekken? We laten samen met de groep de training steeds weer ontstaan.
Ze ligt met een vertrokken gezicht in diep verdriet te huilen in de armen van haar vader als ik binnen kom. Ik stap erbij op het bed. Laat mijn handen en armen de weg zoeken naar waar ze nu bij haar horen. Ze is omringd door delen van papa en mama (buik, borst, hart, handen en zoveel liefde), terwijl ze de emoties door zich heen laat gaan. Wij in vertrouwen dat ze dit kan dragen. Hoe zwaar ze het ook ervaart nu.
Lief vraagt of hij woorden mag geven aan wat er door haar heen ging voordat ik binnenkwam. Ze knikt. Ze wil dat ik het weet, maar wil het niet zelf herhalen.
Opgestapelde andersheid
De opeenstapeling kwam er uit. Hoe anders ze zich voelt. Of hoe ze anders is volgens maatschappelijke normen. Ze verwoordde krachtig op welke onderdelen dat anderszijn speelt.
Het meisje dat veel in ‘jongensenergie’ door het leven gaat en vooral met jongens omgaat. De baby die in de baarmoeder haar tweelingbroertje verloor aan de dood en daar nog altijd bewust mee leeft. Het bewegelijke kind dat vaak ongelukjes en verwondingen oploopt. De creatieve geest die denkt en kijkt op een manier die ze niet overal om zich heen gespiegeld ziet. De doofheid van haar rechteroor, waardoor ze de wereld anders meekrijgt, het sneller onveiliger voelt, ze geluid niet kan filteren en haar brein geen locatie kan bepalen: ze hoort niet waar geluid vandaan komt. En de angsten die ze in zichzelf waarneemt, terwijl ze ook zo stoer is.
Er is in wezen geen probleem met haar anderszijn. Ze is vaak anders. Ja. En daar kan ze zich heerlijk bij voelen, of eenzaam. Allebei is waar, allebei is een ervaring en allebei is zowel belangrijk als onbelangrijk. En iets om oprecht te laten stromen.
Dus ja, ze is ook anders. Ze is eigen en uniek. En dat kan overweldigend voelen als je 9 bent. Of op alle leeftijden wel, zeker bij moeheid, of als er te weinig verbinding is geweest met mensen die je echt zien, of doordat de balans hersteltijd / sociale interactie tijdelijk scheef was.
En wat we haar willen laten ontdekken is dat ze het aankan alles te ervaren en het ook weer verandert. In onze veilige nabijheid, die zich vanzelf uiteindelijk verinnerlijkt.
Zorghaken drijven als gedachten voorbij
Er is veel om aan vast te haken als ouders, veel optie om ons zorgen te gaan maken. Die passeren nu en dan via gedachten.
Want ze gaf niet alleen aan zich anders te voelen – wat op zichzelf mensen al kan triggeren om dat ‘positief te leren duiden’ als ‘ja je bent anders en dat is mooi juist’, of te ontkennen ‘ nee joh, je bent niet anders’ – maar er zaten ook existentiële vragen en dieptes aan vast.
‘Als jullie er niet meer zijn, dan wil ik ook niet meer leven’. ‘Waarom moeten we bestaan als mensen hier op aarde?’. ‘Ik wil soms dood zijn’.
Daar kun je als ouders natuurlijk van alles over vinden en alert en reactief van worden. Het zielig vinden voor haar en op willen lossen voor haar, zodat ze zich weer fijn voelt. We weten mede door dit wonderkind dat dat niet de weg is. Daar heeft ze niet wezenlijk iets aan, want er valt niets op te lossen, het is al perfect.
Aanwezig zijn als grootste cadeau
De kennis van de biologie van het zenuwstelsel helpt me daarin ook.
Dus we zijn aanwezig, kijken naar haar, voelen de diepe energetische verbinding en de overgave. Ik leg haar benen over die van mij en ze zoekt de aanraking van ons, het mannelijke en het vrouwelijke. Ze huilt met dikke snikken en soms enkele stotterende woorden.
‘Misschien ben je wel hier op aarde om dit nu te ervaren’, zeg ik. Overbodig voor haar lichaam, maar voor haar gedachten helpt het om aanwezig te blijven.
Ze huilt nog even door, ontlaadt zich zo vanzelf van spanning, terwijl ze in verbinding is. Gezien en met bestaansrecht, ook in worstelingen of zielspijnen, met betekenis. En langzaam verzacht haar lichaam, haar adem en stroomt er een kalmte door haar heen. Keuzevrijheid in zichzelf komt terug.
We benoemen hoe omringd ze is door liefde, niet alleen van ons maar van geliefden, alle voorouders, de bergen, de kosmos en dat ze daar een mee is. Ze kijkt met diep open ogen, ontvangt en weet. Ze komt overeind en slaat haar hele lichaam om me heen. Dan legt ze haar hoofd op papa’s schouder, die haar naar bed draagt. Ze valt in een diepe herstellende slaap.
Rauwe blijheid naast ruw verdriet binnen liefde
De volgende dag gaan we met z’n vieren naar de voet van een gletsjer. Rauw hooggebergte. Smeltwater dat begin te komen in de kleine rivier die van de zomer nog overstroomde. Ze springt van steen naar steen, voeten in het ijswater, de zon om zich heen als een mantel. Ze roept hoe gelukkig ze is. Hoe blij. Hoe vrij ze zich hier voelt. Dat het de leukste dag van haar leven is en of we hier morgen weer heen gaan.
En wij kijken weer naar haar, terwijl we net zo gelukkig en verbonden zijn als gisteravond. Omringd door ancestors en liefde, die we zelf ook zijn.
Co-reguleren als oudertaak
Dit is naast al het andere wat er in kan zitten, ook de Polyvagaal Theorie in de praktijk, gezien vanuit de hoek van co-regulatie. Een van de drie principes (naast de hiërarchie in het autonome zenuwstelsel en neuroceptie) onder deze theorie is de invloed van menselijke zenuwstelsels en de staat ervan op elkaar.
Wij zijn hier als ouders co-regulators: doordat ons zenuwstelsel veilig en verbonden is (en we niet in sympathische activatie van oplossen of in verlammende bezorgdheid schieten) kan zij voelen wat er te voelen is in haar lijf en als vanzelf terugkeren naar haar eigen veilige en verbonden staat in haar zenuwstelsel.
Vrije vogel
Ze hoeft de inhoud van haar gedachten en emoties niet als vaststaande feiten mee te nemen, niet als waarheden, niet als ‘zo ben ik’ waarmee ze haar essentie laat beperken.
Ze beweegt zich tot in alle hoeken van emoties en zenuwstelsel staten, omdat ze die capaciteit nu al heeft, naast haar prachtige intensiteit. Ze neemt onbewust mee dat ze alles kan zijn, alle (emotionele, fysieke en mentale) vormen aan kan nemen. En dat ze daarbinnen altijd heel, gezond en stralend is, verbonden met wat groter is dan zij.
Haar wens van heel jong is, dat ze kan vliegen. Dat herhaalt ze regelmatig. Ze stelt zich voor hoe vrij, beweeglijk en geraakt door de natuur ze zich dan voelt. Wat ze nog niet beseft: ze vliegt al!